Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

Kerncijfers

1 Managementverslag

1.1 Doel van het managementverslag van de ECB

Het managementverslag[1] vormt een integrerend deel van de jaarstukken van de ECB en is bedoeld om de lezer contextuele informatie met betrekking tot de jaarrekening[2] te geven. Aangezien de activiteiten en transacties van de ECB haar beleidsdoelstellingen ondersteunen, dienen de financiële positie en het resultaat van de ECB in samenhang met haar beleidsacties te worden gezien.

In het managementverslag wordt ingegaan op de belangrijkste taken en activiteiten van de ECB, evenals op de invloed daarvan op de jaarrekening van de ECB. Verder bevat het managementverslag een analyse van de belangrijkste ontwikkelingen van de balans en de winst-en-verliesrekening gedurende het jaar en geeft het informatie over het eigen vermogen van de ECB. Ten slotte bevat dit verslag een beschrijving van de risico-omgeving waarin de ECB opereert, aan de hand van informatie over de specifieke risico’s waaraan de ECB blootstaat en over het risicobeheerbeleid dat de ECB voert om de risico’s te mitigeren.

1.2 Belangrijkste taken en activiteiten

De ECB is onderdeel van het Eurosysteem, dat naast de ECB de nationale centrale banken (NCB’s) van de lidstaten van de Europese Unie (EU) omvat die de euro als munt gebruiken.[3] De hoofddoelstelling van het Eurosysteem is de handhaving van de prijsstabiliteit. De ECB vervult haar taken zoals beschreven in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie[4] en in de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (Statuten van het ESCB)[5] (zie Figuur 1). De ECB voert haar werkzaamheden uit ter vervulling van haar mandaat, zonder winstoogmerk.

Figuur 1

De belangrijkste taken van de ECB

Binnen het Eurosysteem wordt het monetair beleid in beginsel decentraal ten uitvoer gelegd. Dit impliceert dat de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem in de jaarrekening van de ECB en die van de NCB’s van het eurogebied worden verantwoord. Tabel 1 bevat een overzicht van de belangrijkste transacties en functies van de ECB die voortvloeien uit haar mandaat, en de invloed daarvan op de jaarrekening van de ECB.

Tabel 1

De belangrijkste activiteiten van de ECB en hoe deze tot uitdrukking komen in de jaarrekening

Uitvoeren van het monetair beleid

Uitvoeren van valutamarkttransacties en het beheer van de externe reserves

Bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer

Bijdrage aan de veiligheid en soliditeit van het bankwezen en aan de stabiliteit van het financiële stelsel

Overige

1) Nadere informatie over de monetairbeleidsinstrumenten van het Eurosysteem en – meer in het bijzonder – de open-markttransacties, is te vinden op de website van de ECB.
2) Nadere informatie over effectenuitlening is te vinden op de website van de ECB.
3) Nadere informatie over de valutaswapovereenkomsten is te vinden op de website van de ECB.
4) Nadere informatie over de euroliquiditeitstransacties van het Eurosysteem tegen toegelaten onderpand is te vinden op de website van de ECB.
5) Nadere informatie over TARGET is te vinden op de website van de ECB.
6) Aangesloten systemen zijn financiëlemarktinfrastructuren die van de Raad van Bestuur toegang hebben gekregen tot de TARGET-ECB-component, op voorwaarde dat ze voldoen aan de vereisten vastgelegd in Besluit (EU) 2022/911 van de ECB van 19 april 2022 betreffende de voorwaarden van TARGET-ECB en tot intrekking van Besluit ECB/2007/7 (ECB/2022/22) (PB L 163 van 17.6.2007, blz. 1), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden. Nadere informatie over aangesloten systemen is beschikbaar op de website van de ECB.

1.3 Financiële ontwikkelingen

1.3.1 Balans

In de periode 2019-2022 groeide de balans van de ECB aanzienlijk, vooral vanwege aankoop (zonder wederinkoop) van effecten door de ECB ten behoeve van de uitvoering van het monetaire beleid van het Eurosysteem (Grafiek 1). De belangrijkste redenen voor de aanzienlijke balansgroei in 2020 en 2021 waren de nettoaankopen van effecten in het kader van het programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP)[6] en de start van het pandemie-noodaankoopprogramma (pandemic emergency purchase programme – PEPP)[7] in maart 2020. De nettoaankopen van effecten in het kader van het PEPP en het APP werden respectievelijk per ultimo maart 2022 en per 1 juli 2022 stopgezet, waardoor het balanstotaal van de ECB in 2022 gematigder toenam.

Grafiek 1

Belangrijkste posten van de balans van de ECB

(EUR miljard)

Bron: ECB.

In 2023 daalde het balanstotaal van de ECB met € 24,4 miljard naar € 674,5 miljard, voornamelijk door de geleidelijke vermindering van de in het kader van het APP aangehouden effecten. Die vermindering vloeit voort uit het feit dat de aflossingen op effecten die de vervaldatum hadden bereikt in het kader van deze portefeuille tussen maart en juni 2023 slechts gedeeltelijk werden geherinvesteerd, en vanaf juli 2023 helemaal niet meer.

Eind 2023 bestonden de totale activa van de ECB voor 63% uit voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten luidende in euro's. Deze balanspost betreft de effecten die de ECB heeft aangekocht in het kader van het programma voor de effectenmarkten (securities markets programme – SMP), het derde aankoopprogramma’s voor gedekte obligaties (third covered bond purchase programme – CBPP3), het programma voor de aankoop van effecten op onderpand van activa (asset-backed securities purchase programme – ABSPP), het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen (public sector purchase programme – PSPP) en het pandemie-noodaankoopprogramma (pandemic emergency purchase programme – PEPP). De in het kader van deze programma’s aangekochte effecten worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen.

Op basis van de desbetreffende besluiten van de Raad van Bestuur heeft het Eurosysteem de aflossingen op in het kader van het PEPP aangehouden effecten die de vervaldatum hadden bereikt het gehele jaar door volledig geherinvesteerd; voor effecten in het kader van het APP was dat tot eind februari 2023. Van begin maart tot eind juni 2023 herinvesteerde het Eurosysteem slechts een deel van de aflossingen op in het kader van het APP aangehouden effecten die de vervaldatum hadden bereikten en vanaf juli 2023 werden deze herinvesteringen helemaal beëindigd. Als gevolg van deze besluiten bedraagt de door de ECB voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effectenportefeuille nu € 425,3 miljard, een waardedaling van € 31,9 miljard (Grafiek 2). Door aflossingen zijn de PSPP-, ABSPP- en CBPP3-portefeuilles die deel uitmaken van het APP met respectievelijk € 18,0 miljard, € 9,5 miljard en € 1,6 miljard in waarde gedaald. De PEPP-portefeuille daalde met € 2,6 miljard, voornamelijk vanwege het nettoresultaat van de amortisatie van agio’s en disagio’s[8] op effecten in deze portefeuille.

De Raad van Bestuur is voornemens[9] de aflossingen op effecten die zijn aangekocht in het kader van het PEPP en die de vervaldatum hebben bereikt, gedurende de eerste helft van 2024 volledig te blijven herinvesteren. De Raad wil daarna de PEPP-portefeuille op Eurosysteemniveau in de tweede helft van het jaar met gemiddeld € 7,5 miljard per maand afbouwen en de herinvesteringen aan het einde van 2024 beëindigen. De Raad van Bestuur zal flexibiliteit blijven betrachten bij de herinvesteringen van vrijvallende aflossingen uit de portefeuille van het PEPP om risico’s voor het transmissiemechanisme van het monetair beleid in verband met de pandemie tegen te gaan.

Grafiek 2

Voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

(EUR miljard)

Bron: ECB.

De effecten die de ECB eind 2023 aanhield in het kader van de nog lopende effectenprogramma’s voor monetairbeleidsdoeleinden, te weten het APP en het PEPP, hadden gespreide looptijden[10] (Grafiek 3).

Grafiek 3

Uitsplitsing van het APP en het PEPP naar looptijd

Bron: ECB.
Toelichting: Voor effecten op onderpand van activa is het looptijdenprofiel gebaseerd op de gewogen gemiddelde looptijd van de effecten en niet op de juridische vervaldatum.

In 2023 steeg de waarde in euro’s van de externe reserves van de ECB, bestaande uit de goudvoorraad, bijzondere trekkingsrechten, Amerikaanse dollars (USD), Japanse yen (JPY) en Chinese renminbi (CNY), met € 3,3 miljard naar € 87,7 miljard.

Als gevolg van een stijging van de marktprijs van goud (uitgedrukt in euro’s) is de eurowaarde van de goudvoorraad (bestaande uit goud en goudvorderingen) van de ECB in 2023 met € 2,7 miljard toegenomen naar € 30,4 miljard (Grafiek 4). Door deze stijging namen de herwaarderingsrekeningen voor de goudvoorraad van de ECB met hetzelfde bedrag toe (zie paragraaf 1.3.2 ‘Eigen vermogen’). Daarnaast heeft Hrvatska narodna banka, bij de in voering van de gemeenschappelijke munt in Kroatië per 1 januari 2023, goud met een waarde van € 96 miljoen overgedragen aan de ECB.

Grafiek 4

Ontwikkeling van de goudvoorraad en de goudprijs

(links: EUR miljard; rechts: euro per fine ounce goud)

Bron: ECB.
Toelichting: De post ‘Herwaarderingsrekeningen goudvoorraad’ omvat niet de bijdragen van de centrale banken van de lidstaten die na 1 januari 1999 tot het eurogebied zijn toegetreden aan de geaccumuleerde herwaarderingsrekeningen van de goudvoorraad van de ECB op de dag vóór hun toetreding tot het Eurosysteem.

Uitgedrukt in euro’s zijn de door de ECB aangehouden deviezenreserves[11] in USD, JPY en CNY met € 0,2 miljard gestegen naar € 55,2 miljard (Grafiek 5), met name door inkomsten uit de deviezenportefeuille, vooral de portefeuille Amerikaanse dollars. Daarnaast heeft Hrvatska narodna banka, bij de overgang van Kroatië op de gemeenschappelijke munt per 1 januari 2023, in Amerikaanse dollars luidende externe reserves met een waarde van € 544 miljoen aan de ECB overgedragen. De stijging van de totale waarde van de deviezenreserves werd gedeeltelijk tenietgedaan door met name de depreciatie van de Amerikaanse dollar en de Japanse yen ten opzichte van de euro.

Grafiek 5

Uitsplitsing van de deviezenreserves naar valuta

(EUR miljard)

Bron: ECB.

De Amerikaanse dollar vormde ultimo 2023 het grootste deel van de deviezenreserves van de ECB: circa 81% van het totaal.

De ECB beheert haar deviezenreserves door middel van een driestappenaanpak. Eerst stellen de risicobeheerders van de ECB een strategische benchmarkportefeuille samen, die door de Raad van Bestuur wordt goedgekeurd. Vervolgens ontwikkelen de portefeuillebeheerders van de ECB de tactische benchmarkportefeuille; deze wordt door de directie goedgekeurd. Als laatste stap worden de beleggingstransacties dagelijks decentraal uitgevoerd door de NCB's.

De deviezenreserves van de ECB worden voornamelijk belegd in effecten en geldmarktdeposito’s of op rekeningen-courant aangehouden (Grafiek 6). De effecten in deze portefeuille worden gewaardeerd tegen de marktprijs per jaareinde.

Grafiek 6

Uitsplitsing van de deviezenreserves naar soort belegging

(EUR miljard)

Bron: ECB.

De ECB houdt de deviezenreserves aan om eventuele interventies op de valutamarkt te financieren. Om die reden worden de deviezenreserves van de ECB beheerd op basis van drie doelstellingen (in volgorde van prioriteit): liquiditeit, veiligheid en rendement. Daarom bestaat deze portefeuille voornamelijk uit effecten met een korte looptijd (Grafiek 7).

Grafiek 7

Uitsplitsing van de in vreemde valuta luidende effecten naar looptijd

Bron: ECB.

De waarde van de eigenmiddelenportefeuille steeg met € 1,0 miljard naar € 22,1 miljard (Grafiek 8), voornamelijk als gevolg van (i) de herinvestering van de rentebaten uit deze portefeuille en (ii) de stijging van de marktwaarde van in euro's luidende effecten in deze portefeuille als gevolg van de daling van de rendementen op obligaties in het eurogebied aan het einde van het jaar (Grafiek 17).

De portefeuille bestaat vooral uit in euro's luidende effecten, gewaardeerd tegen de marktprijs per jaareinde. In 2023 bestond de totale portefeuille voor 77% uit overheidsschuldpapier.

Het aandeel groene beleggingen in de eigenmiddelenportefeuille bleef toenemen, van 13% aan het einde van 2022 tot 20% eind 2023. De ECB is van plan dit aandeel de komende jaren verder te vergroten.[12] Sinds 2021 worden aankopen van groene effecten op de secundaire markten aangevuld met beleggingen in het beleggingsfonds van in euro’s luidende groene obligaties voor centrale banken, waarmee de Bank voor Internationale Betalingen in januari 2021 is gestart.

Grafiek 8

Eigenmiddelenportefeuille van de ECB

(EUR miljard)

Bron: ECB.

De eigenmiddelenportefeuille van de ECB bestaat hoofdzakelijk uit beleggingen van het gestorte kapitaal van de ECB en bedragen die zijn opzijgezet in het algemeen reservefonds en in de voorziening voor financiële risico's. Het doel van deze portefeuille is inkomsten te genereren voor de financiering van de bedrijfskosten van de ECB die geen verband houden met de uitvoering van haar toezichtstaken.[13] De portefeuille omvat in euro's luidende activa en bij het beheer ervan gelden de limieten uit het risicobeheersingskader. Daarom is de portefeuille meer gespreid wat betreft looptijden (Grafiek 9) dan de aangehouden deviezenreserves.

Grafiek 9

Uitsplitsing van de effecten in de eigenmiddelenportefeuille van de ECB naar looptijd

Bron: ECB.

Ultimo 2023 bedroeg de totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop € 1.567,7 miljard, min of meer hetzelfde als eind 2022. Aan de ECB is een aandeel van 8% in de totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop toegekend, ter waarde van € 125,4 miljard aan het einde van het boekjaar. Aangezien de ECB zelf geen bankbiljetten uitgeeft, heeft ze vorderingen binnen het Eurosysteem ten opzichte van de NCB's van het eurogebied ten bedrage van haar aandeel in de waarde van de bankbiljetten in omloop.

De verplichtingen van de ECB binnen het Eurosysteem zijn in 2023 met € 89,6 miljard gestegen naar € 445,0 miljard. Deze verplichtingen bestaan voornamelijk uit het saldo van de TARGET-vorderingen en -verplichtingen van de NCB’s van het eurogebied ten opzichte van de ECB en de verplichtingen van de ECB met betrekking tot de externe reserves die de NCB's aan de ECB hebben overgedragen toen ze tot het Eurosysteem toetraden.

Het verloop van de verplichtingen binnen het Eurosysteem wordt voornamelijk bepaald door de ontwikkeling van de TARGET-nettoverplichting. De belangrijkste factoren die bijdroegen tot de veranderingen in de TARGET-nettoverplichting in de periode 2019-2023 waren de aankopen en aflossingen van monetairbeleidseffecten, die via TARGET-rekeningen worden afgewikkeld, en veranderingen in de verplichtingen aan ingezetenen en niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro's (Grafiek 10). In 2023 was de instroom van kasmiddelen uit aflossingen van monetairbeleidseffecten lager dan de uitstroom van kasmiddelen als gevolg van de afname van verplichtingen aan ingezetenen en niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro's, wat per saldo leidde tot een stijging van de TARGET-nettoverplichting.

Grafiek 10

TARGET-saldo binnen het Eurosysteem, in euro's luidende verplichtingen aan ingezetenen en niet-ingezetenen van het eurogebied en voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

(EUR miljard)

Bron: ECB.
Toelichting: De ‘Verplichtingen aan ingezetenen en niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’ in deze grafiek omvatten: ‘Overige verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied, luidende in euro’, ‘Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’ en ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’.

In 2023 daalden de overige verplichtingen van de ECB met € 107,7 miljard naar € 58,0 miljard door een daling van de verplichtingen aan ingezetenen en niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro's. Er was met name sprake van een afname van (i) door de ECB geaccepteerde deposito’s in haar rol als fiscaal agent[14], (ii) saldi van systemen van derden buiten het eurogebied die aan TARGET zijn gekoppeld via de TARGET-ECB-component, en (iii) ontvangen geldmiddelen als onderpand bij het uitlenen van PSPP- en publieke PEPP-effecten.

1.3.2 Eigen vermogen

Het eigen vermogen van de ECB bestaat uit het kapitaal, de voorziening voor financiële risico's en het algemeen reservefonds, de herwaarderingsrekeningen[15], geaccumuleerde verliezen uit voorgaande jaren en de eventuele jaarwinst.[16]

Eind 2023 bedroeg het eigen vermogen van de ECB in totaal € 44,5 miljard (Grafiek 11), € 7,0 miljard lager dan eind 2022 als gevolg van de gedurende 2023 geleden verliezen. De voorziening voor financiële risico’s is volledig benut om een deel van deze verliezen te dekken, waardoor het verlies over het boekjaar is teruggebracht tot € 1,3 miljard. De afname van het eigen vermogen van de ECB als gevolg van de verliezen in 2023 werd gedeeltelijk gecompenseerd door (i) de stijging van de herwaarderingsrekeningen, voornamelijk vanwege de gestegen marktprijs van goud uitgedrukt in euro’s in 2023, en (ii) de bijdrage van Hrvatska narodna banka aan het gestorte kapitaal, de herwaarderingsrekeningen en de voorziening voor financiële risico’s na de invoering van de eenheidsmunt door Kroatië met ingang van 1 januari 2023.

Grafiek 11

Eigen vermogen van de ECB

(EUR miljard)

Bron: ECB.
Toelichting: De ‘Herwaarderingsrekeningen’ omvatten de herwaarderingswinsten op de goudvoorraad, deviezenreserves en aangehouden effecten, maar niet de herwaarderingsrekening voor vergoedingen na uitdiensttreding.

De mutaties in het eigen vermogen van de ECB gedurende het jaar worden weergegeven in Tabel 2.

Tabel 2

Mutaties in het eigen vermogen van de ECB

(EUR miljoen)

Kapitaal

Voorziening voor financiële risico's

Herwaarderings-rekeningen

Winst/(verlies) over het boekjaar

Totaal eigen vermogen

Balans per 31 december 2022

8.880

6.566

36.118

-

51.564

Betaling van het resterende deel van de bijdrage van Hrvatska narodna banka aan het kapitaal van de ECB

69

69

Bijdrage aan de voorziening voor financiële risico’s door Hrvatska narodna banka

53

53

Herwaarderingsrekeningen

743

Goud

2.634

Vreemde valuta's

(2.562)

Effecten en andere instrumenten

378

Bijdrage aan de herwaarderingsrekeningen door Hrvatska narodna banka1

293

Vrijval van de voorziening voor financiële risico’s van de ECB

(6.620)

(6.620)

Verlies over het boekjaar

(1.266)

(1.266)

Balans per 31 december 2023

8.948

-

36.861

(1.266)

44.543

1) Bij de invoering van de gemeenschappelijke munt door Kroatië droeg Hrvatska narodna banka per 31 december 2022 bij aan de saldi van alle herwaarderingsrekeningen van de ECB. Het bedrag in deze tabel is exclusief de bijdrage aan de herwaarderingsrekening voor vergoedingen na uitdiensttreding, in lijn met de definitie van ‘Herwaarderingsrekeningen’ in deze paragraaf.

Positieve ongerealiseerde resultaten op goud en vreemde valuta’s en op aan prijsherwaardering onderhevige effecten worden niet als baten in de winst-en-verliesrekening opgenomen, maar rechtstreeks verwerkt op de herwaarderingsrekeningen aan de passivazijde van de balans van de ECB. De saldi van de herwaarderingsrekeningen kunnen worden gebruikt om eventuele toekomstige ongunstige bewegingen in de respectieve prijzen en/of wisselkoersen te absorberen, en versterken derhalve de weerbaarheid van de ECB ten opzichte van de onderliggende risico’s. In 2023 stegen de herwaarderingsrekeningen voor goud, vreemde valuta’s en effecten met € 0,7 miljard naar € 36,9 miljard, voornamelijk als gevolg van hogere herwaarderingssaldi voor goud vanwege de gestegen marktprijs van goud uitgedrukt in euro’s. De herwaarderingssaldi voor vreemde valuta’s daalden voornamelijk als gevolg van de depreciatie van de Amerikaanse dollar en de Japanse yen ten opzichte van de euro (Grafiek 12).

Grafiek 12

Belangrijkste valutakoersen en de goudprijs in de periode 2019-2023

(mutaties in procenten t.o.v. 2019; gegevens per ultimo boekjaar)

Bron: ECB.

Met het oog op haar blootstelling aan financiële risico’s (zie Paragraaf 1.4.1 ‘Financiële risico’s’) kan de ECB een voorziening voor financiële risico’s aanleggen die gebruikt moet worden voor zover de Raad van Bestuur dit noodzakelijk acht ter compensatie van verliezen die uit deze blootstelling voortvloeien. Jaarlijks wordt bezien welke omvang deze voorziening moet hebben. Hierbij wordt rekening gehouden met een reeks aan factoren, zoals de omvang van de aangehouden risicodragende activa, de verwachte resultaten voor het komende jaar en een risicobeoordeling. De voorziening voor financiële risico's mag, samen met enig bedrag in het algemene reservefonds van de ECB, niet hoger zijn dan het door de NCB's van het eurogebied gestorte kapitaal. Per jaareinde 2022 was een bedrag van € 6.566 miljoen onder deze voorziening opgenomen. Bij de overgang van Kroatië op de gemeenschappelijke munt droeg Hrvatska narodna banka met ingang van 1 januari 2023 € 53 miljoen aan de voorziening voor financiële risico's bij, waardoor dit bedrag toenam tot € 6.620 miljoen. Per jaareinde 2023 heeft de Raad van Bestuur, na de jaarlijkse toetsing, besloten deze voorziening volledig vrij te maken om de in 2023 geleden verliezen gedeeltelijk te compenseren. De Raad van Bestuur kan in het kader van zijn jaarlijkse toetsing besluiten de voorziening voor financiële risico’s aan te vullen zodra de ECB weer winst maakt.

Het verlies van de ECB over het jaar, na de vrijval van de voorziening voor financiële risico’s, bedroeg € 1,3 miljard (zie Paragraaf 1.3.3 ‘Winst-en-verliesrekening’). De Raad van Bestuur heeft besloten dit verlies op de balans van de ECB over te boeken om te verrekenen met toekomstige winsten.

1.3.3 Winst- en verliesrekening

Het resultaat van de ECB is sinds 2019 geleidelijk gedaald (Grafiek 13). In 2020 en 2021 werd deze daling voornamelijk veroorzaakt door lagere baten uit de externe reserves en uit voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten. In 2022 en 2023 nam het resultaat van de ECB vooral af doordat het renterisico zich materialiseerde, omdat de stijging van de rente in het eurogebied leidde tot een onmiddellijke toename van de door de ECB betaalde rentelasten op haar netto TARGET-verplichting, terwijl de inkomsten uit de activa van de ECB niet in dezelfde mate en hetzelfde tempo toenamen (zie Paragraaf 1.4.1 ‘Financiële risico’s’).

Het verlies van de ECB over 2023, dat volgde op een lange periode van aanzienlijke winsten, weerspiegelt de rol en de noodzakelijke beleidsmaatregelen van het Eurosysteem bij het vervullen van zijn primaire mandaat om prijsstabiliteit te handhaven en heeft geen invloed op zijn vermogen een effectief monetair beleid te voeren. Tijdens de voorgaande jaren groeide de balans van de ECB aanzienlijk, vooral vanwege de aankoop van effecten in het kader van de programma’s voor de aankoop van activa. Aan de activazijde zijn de meeste momenteel voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten aangekocht in een periode van lage rente en die hebben een lange looptijd en een vaste couponrente. Deze blijven relatief lage rentebaten genereren, die niet onmiddellijk worden beïnvloed door de wijzigingen in de basisrentetarieven van de ECB. Tegelijkertijd leidde de afwikkeling van deze aankopen via TARGET tot een stijging van de netto TARGET-verplichting van de ECB, die vergoed wordt tegen de rente voor de basisherfinancieringstransacties. Om de inflatie in het eurogebied te bestrijden, werd deze rente in 2022 verhoogd, met een onmiddellijke stijging van de rentelasten van de ECB tot gevolg.

De ECB zal de komende jaren waarschijnlijk verdere verliezen lijden als gevolg van zich materialiserend renterisico, voordat zij terugkeert naar duurzame winst. Of verliezen optreden en de grootte ervan is onzeker en hangt grotendeels af van de toekomstige ontwikkeling van de basisrentetarieven van de ECB en de omvang en samenstelling van de balans van de ECB. Het kapitaal van de ECB en haar aanzienlijke herwaarderingsrekeningen, die eind 2023 samen € 45,8 miljard bedroegen (zie Paragraaf 1.3.2 ‘Eigen vermogen’), onderstrepen echter haar financiële soliditeit en in ieder geval kan de ECB doeltreffend functioneren en haar primaire mandaat vervullen, namelijk het handhaven van prijsstabiliteit, ongeacht eventuele verliezen.

Grafiek 13

Belangrijkste posten van de winst-en-verliesrekening van de ECB

(EUR miljoen)

Bron: ECB.
Toelichting: De post ‘Overige baten en lasten’ bestaat uit de posten ‘Nettobaten uit vergoedingen en provisies’, ‘Baten uit aandelen en deelnemingen’, ‘Overige baten’ en ‘Overige kosten’.

In 2023 heeft de ECB het volledige bedrag van € 6.620 miljoen uit de voorziening voor financiële risico’s gebruikt om de gedurende het jaar geleden verliezen gedeeltelijk te compenseren. Na de vrijval van deze voorziening kwam het verlies van de ECB uit op € 1.266 miljoen (2022: nul). De aanzienlijke nettorentelasten vormden de belangrijkste oorzaak van dit verlies (Grafiek 14).

Grafiek 14

Componenten in het resultaat van de ECB over 2022 en 2023

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

De nettorentelasten van de ECB bedroegen in 2023 € 7.193 miljoen, vergeleken met nettorentebaten van € 900 miljoen in 2022 (Grafiek 15). Dit kwam vooral door rentelasten als gevolg van de netto TARGET-verplichting van de ECB. De netto overige rentelasten en de rentelasten in verband met de vergoedingen aan de NCB’s van het eurogebied voor hun vorderingen op de ECB vanwege aan de ECB overgedragen externe reserves droegen eveneens aan deze daling bij. Deze lasten werden deels gecompenseerd door hogere rentebaten uit: (i) de vorderingen van de ECB uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem, (ii) de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten, en (iii) de externe reserves.

Grafiek 15

Nettorentebaten/(lasten)

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

De nettorentebaten uit voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten stegen in 2023 met € 1.933 miljoen naar € 3.467 miljoen (Grafiek 16) als gevolg van hogere nettorentebaten uit effecten aangehouden in het kader van het APP (CBPP3, ABSPP en PSPP) en het PEPP. De nettorentebaten uit het APP stegen in 2023 met € 1.247 miljoen naar € 2.818 miljoen, terwijl de PEPP-portefeuille in 2023 nettorentebaten genereerde van € 600 miljoen, tegen nettorentelasten van € 103 miljoen in het voorgaande jaar. Deze ontwikkelingen waren vooral toe te schrijven aan de aanzienlijke stijging van de rente en de rendementen op obligaties in het eurogebied, die begon in 2022 (Grafiek 17) en die (i) herinvesteringen in het kader van het APP en het PEPP mogelijk maakte tegen een hoger rendement dan de historische rendementen van de respectieve portefeuilles en (ii) een positief effect had op de couponrentes op effecten met variabele rente (vooral die welke aangehouden in het kader van het ABSPP). Geringere amortisatie van agiobedragen, voornamelijk op in het verleden aangekochte overheidseffecten, droegen ook bij aan deze stijging. De nettorentebaten uit de SMP-portefeuille slonken met € 16 miljoen, naar € 49 miljoen, doordat deze portefeuille kleiner werd als gevolg van aflossingen.

Grafiek 16

Nettorentebaten/(lasten) uit voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

Grafiek 17

Rendementen op zevenjaars overheidsobligaties in het eurogebied

(in procenten per jaar; gegevens ultimo maand)

Bron: ECB.

De nettorentebaten uit de externe reserves stegen met € 1.583 miljoen tot € 2.382 miljoen, overwegend ten gevolge van hogere rentebaten uit in Amerikaanse dollars luidende effecten. De gemiddelde rentebaten op de Amerikaanse dollarportefeuille van de ECB zijn in 2023 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar als gevolg van (i) verkopen en aflossingen van in het verleden aangekochte obligaties met een lager rendement; en (ii) aankopen van effecten met een hogere yield na stijgende yields op Amerikaanse obligaties sinds eind 2021 (Grafiek 18).

Grafiek 18

Rendement op tweejaars overheidsobligaties in de Verenigde Staten, Japan en China

(in procenten per jaar; gegevens ultimo maand)

Bron: LSEG.

De rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten aan de ECB en de rentelasten in verband met de remuneratie van vorderingen van NCB’s in verband met overgedragen externe reserves stegen in 2023 met respectievelijk € 4.081 miljoen naar € 4.817 miljoen, en met € 1.133 miljoen naar € 1.335 miljoen. De veranderingen waren het gevolg van de verhogingen van de rente op de basisherfinancieringstransacties, het rentetarief dat wordt gebruikt bij de berekening van de rente op deze saldi. De rente voor de basisherfinancieringstransacties kwam eind 2023 uit op 4,5%, terwijl het jaarlijkse gemiddelde tarief steeg van 0,6% in 2022 tot 3,8% in 2023.

De nettorentelasten uit de aan/van de nationale centrale banken verschuldigde TARGET-saldi stegen in 2023 met € 12.161 miljoen naar € 14.236 miljoen. De stijging werd voornamelijk veroorzaakt door de hogere gemiddelde rente voor de basisherfinancieringstransacties in 2023, die wordt gebruikt voor de vergoeding van de TARGET-saldi van de ECB binnen het Eurosysteem.

De overige nettorentelasten in 2023 bedroegen € 2.288 miljoen, tegenover overige nettorentebaten van € 108 miljoen in het voorgaande jaar. Deze wijziging was voornamelijk het gevolg van de rentevergoeding op door de ECB geaccepteerde deposito’s in haar rol als fiscaal agent en de vergoeding van saldi van aangesloten systemen van derden in het eurogebied. Zodra de toepasselijke vergoedingstarieven in de tweede helft van 2022 positief werden, begon de ECB over deze posten rente te betalen. In 2023 zijn de rentevergoedingen en het gemiddelde saldo van deze posten verder gestegen, waardoor de rentelasten verder zijn toegenomen. Deze rentelasten werden deels gecompenseerd door hogere rentebaten op de eigenmiddelenportefeuille die het gevolg waren van hogere rendementen op overheidsobligaties in het eurogebied (Grafiek 17).

De gerealiseerde nettoverliezen uit financiële transacties zijn in 2023 met € 4 miljoen afgenomen tot € 106 miljoen (Grafiek 19). Deze verliezen daalden voornamelijk als gevolg van (i) uitstaande premies op in het ABSPP aangehouden effecten die vóór de vervaldatum zijn afgelost, en (ii) de gerealiseerde nettokoersverliezen uit de verkoop van in Amerikaanse dollars luidende effecten in de tweede helft van 2023 (Grafiek 20) waarvan de marktwaarde negatief werd beïnvloed door de stijging van het rendement op Amerikaanse obligaties tijdens deze periode (Grafiek 18).

Grafiek 19

Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

Grafiek 20

Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties op kwartaalbasis, 2022 en 2023

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

Ongerealiseerde herwaarderingsverliezen zijn als last opgenomen in de winst- en verliesrekening van de ECB in de vorm van afwaarderingen per jaarultimo. In 2023 bedroegen deze afwaarderingen € 38 miljoen, voornamelijk als gevolg van ongerealiseerde koersverliezen op een aantal in de Amerikaanse dollar- en eigenmiddelenportefeuille aangehouden waardepapieren. In 2022 waren deze verliezen fors groter, namelijk € 1.840 miljoen (Grafiek 21), aangezien de desbetreffende yields aanzienlijk waren toegenomen, wat aan het einde van dat jaar resulteerde in een sterke daling van de marktwaarde van de meeste effecten die in deze portefeuilles worden aangehouden.

Grafiek 21

Afwaarderingen van financiële activa en posities

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

De totale bedrijfskosten van de ECB, met inbegrip van de afschrijvingen en de diensten van bankbiljettenproductie, zijn met € 48 miljoen gestegen naar € 1.272 miljoen (Grafiek 22). De stijging ten opzichte van 2022 was voornamelijk het gevolg van hogere personeelskosten vanwege het hogere gemiddelde aantal medewerkers in 2022, vooral in het bankentoezicht, en door salarisaanpassingen. Deze stijging werd deels gecompenseerd door lagere kosten in verband met vergoedingen na uitdiensttreding, vooral als gevolg van lagere aan het dienstjaar toegerekende kosten na de jaarlijkse actuariële waardering. De stijging van de beheerkosten was vooral toe te schrijven aan hogere uitgaven voor ondersteuning door externe consultants en de terugkeer naar een volledig bedrijvigheidsniveau na de pandemie, met name bij het bankentoezicht, en weerspiegelt ook het effect van de inflatie.

De met het bankentoezicht verband houdende kosten worden volledig gedekt door de toezichtsvergoeding die de onder toezicht staande entiteiten in rekening krijgen gebracht. Op basis van de daadwerkelijke lasten van de ECB uit hoofde van haar bankentoezichtstaken bedroegen de baten uit toezichtsvergoedingen voor 2023 € 654 miljoen.[17]

Grafiek 22

Bedrijfskosten en baten uit toezichtsvergoedingen

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

1.4 Risicobeheer

Risicobeheer speelt een cruciale rol bij de activiteiten van de ECB. Het betreft een continu proces dat bestaat uit het (i) identificeren en beoordelen van risico's, (ii) evalueren van de risicostrategie en het risicobeleid, (iii) uitvoeren van maatregelen ter mitigatie van de risico’s, en (iv) monitoren van en rapporteren over de risico’s, waarbij gebruik wordt gemaakt van effectieve methoden, procedures en systemen.

Figuur 2

Risicobeheercyclus

In de volgende paragrafen wordt op de risico’s ingegaan, evenals op de bronnen van deze risico's en de gehanteerde risicobeheersingskaders.

1.4.1 Financiële risico’s

De directie van de ECB stelt beleid en procedures vast om ervoor te zorgen dat de ECB een passend beschermingsniveau heeft tegen de financiële risico’s waaraan de ECB blootstaat. Het Comité voor risicobeheer, bestaande uit deskundigen van de centrale banken van het Eurosysteem, draagt bij aan het monitoren, meten en rapporteren van de financiële risico's met betrekking tot de balans van het Eurosysteem. Tevens bepaalt en evalueert het de hiermee samenhangende methoden en kaders. Zo ondersteunt het Comité de besluitvormende organen bij het waarborgen van een passend beschermingsniveau voor het Eurosysteem.

De financiële risico’s vloeien voort uit de transacties van de ECB en de daarmee verband houdende risicoposities. De risicobeheersingskaders en risicolimieten die de ECB gebruikt om haar risicoprofiel te beheren, verschillen per type transactie en zijn afhankelijk van de beleids- of beleggingsdoelstellingen van de verschillende portefeuilles en de risicokenmerken van de onderliggende activa.

Voor het monitoren en beoordelen van de risico’s maakt de ECB gebruik van een aantal door haar experts ontwikkelde ramingstechnieken voor risico’s. Deze technieken zijn gebaseerd op een kader waarmee zowel markt- als kredietrisico’s worden gesimuleerd. De belangrijkste modelleringsconcepten, ‑technieken en -aannames die aan de risicomaatstaven ten grondslag liggen, berusten op in de sector gehanteerde standaarden en beschikbare marktgegevens. De risico’s worden doorgaans gekwantificeerd door een schatting te maken van het verwachte tekort (expected shortfall – ES),[18] op basis van een betrouwbaarheidsniveau van 99% en een tijdshorizon van één jaar. Twee benaderingen worden gebruikt om de risico’s te berekenen: (i) de boekhoudkundige benadering, op grond waarvan de herwaarderingsrekeningen van de ECB bij de berekening van de geschatte risico’s als een buffer worden beschouwd, in lijn met toepasselijke financiëleverslaggevingsregels, en (ii) de financiële benadering, op grond waarvan de herwaarderingsrekeningen bij de risicoberekening niet als buffer worden aangemerkt. Om een volledig beeld van de risico’s te houden berekent de ECB ook andere risicomaatstaven bij verschillende betrouwbaarheidsniveaus, verricht ze gevoeligheids- en stress-scenarioanalyses en beoordeelt ze langeretermijnprognoses van risicoposities en baten.[19]

De totale risico’s van de ECB zijn in 2023 afgenomen. Eind 2023 kwamen de financiële risico’s voor de balans van de ECB, zoals afgemeten aan het ES bij een betrouwbaarheidsniveau van 99% en een tijdshorizon van één jaar, volgens de boekhoudkundige benadering in totaal uit op € 16,7 miljard, ofwel € 1,6 miljard lager dan de risicoschatting eind 2022 (Grafiek 23). De afname van het risico is het gevolg van de vermindering van de door de ECB in het kader van het APP aangehouden effecten, in eerste instantie door de slechts gedeeltelijke herinvestering van de aflossingen op effecten die de vervaldatum hadden bereikt tussen maart en juni 2023, gevolgd door de beëindiging van herinvesteringen vanaf juli 2023.

Grafiek 23

Totaal financiële risico's ECB (boekhoudkundige benadering o.b.v. ES 99%)

(EUR miljard)

Bron: ECB.
Toelichting: De totale financiële risico’s per eind 2023 zijn berekend volgens nieuwe methodologische inzichten, waarbij het renterisico als gevolg van discrepanties tussen de op activa verdiende rente en de rente betaald op verplichtingen ook als risicobijdrager werd opgenomen in de ES 99%-meting, naast de regelmatige monitoring van de netto-inkomstenprojecties. De raming voor 2022 werd opnieuw berekend om de vergelijkbaarheid te waarborgen.

Kredietrisico's vloeien voort uit de monetairbeleidsportefeuilles van de ECB, de in euro's luidende eigenmiddelenportefeuille en de externe reserves. Hoewel de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen en daardoor, bij afwezigheid van verkopen, niet onderhevig zijn aan prijsveranderingen in verband met veranderingen in de kredietkwaliteit (credit migration), zijn deze effecten wel blootgesteld aan wanbetalingsrisico. In euro's luidende instrumenten die deel uitmaken van de eigenmiddelenportefeuille en de externe reserves worden tegen marktprijs gewaardeerd en zijn derhalve onderhevig aan kredietmigratierisico en wanbetalingsrisico. Het kredietrisico bleef ten opzichte van 2022 grotendeels stabiel.

Kredietrisico's worden hoofdzakelijk gemitigeerd door middel van toelatingscriteria, duediligenceprocedures en limieten die per portefeuille verschillen.

Valuta- en grondstoffenrisico’s vloeien voort uit de deviezenreserves en de goudvoorraad van de ECB. Ten opzichte van 2022 bleef het valutarisico vrijwel stabiel.

Gezien de beleidsrol die deze activa spelen, dekt de ECB de hiermee verbonden valuta- en grondstoffenrisico’s niet af. In plaats daarvan worden deze risico’s gemitigeerd via het bestaan van herwaarderingsrekeningen en de spreiding van de aangehouden activa over verschillende valuta’s en goud.

De externe reserves en de in euro's luidende eigenmiddelenportefeuille van de ECB worden voornamelijk belegd in vastrentende effecten en staan bloot aan ‘mark-to-market’ renterisico, in verband met hun waardering tegen marktprijzen. De externe reserves van de ECB worden vooral belegd in activa met een relatief korte looptijd (zie Grafiek 7 in Paragraaf 1.3.1 ‘Balans’), terwijl de activa in de eigenmiddelenportefeuille doorgaans een langere looptijd hebben (zie Grafiek 9 in Paragraaf 1.3.1). Gemeten volgens de boekhoudkundige benadering nam het renterisico van deze portefeuilles af ten opzichte van 2022, onder invloed van ontwikkelingen in de marktomstandigheden.

Het ‘mark-to-market’ renterisico van de ECB wordt gemitigeerd door middel van het portefeuillesamenstellingsbeleid en de herwaarderingsrekeningen.

De ECB loopt ook renterisico als gevolg van de mismatch tussen de rentevergoeding over haar activa en de rente die ze over haar verplichtingen verschuldigd is, hetgeen van invloed is op de nettorentebaten van de ECB. Dit risico hangt niet rechtstreeks met een bepaalde portefeuille samen, maar houdt eerder verband met de totale balansstructuur van de ECB, en dan vooral met het bestaan van looptijd- en yieldverschillen tussen activa en verplichtingen. Naast het opnemen van dit risico in de reguliere meting van het totale financiële risico met een tijdshorizon van één jaar, wordt dit risico gemonitord door middel van ramingen voor de winstgevendheid van de ECB op de middellange tot lange termijn.

Dit risico wordt beheerd door beleid vast te stellen voor de portefeuillesamenstelling en verder gemitigeerd door de aanwezigheid van verplichtingen op de ECB-balans waarover geen vergoeding verschuldigd is.

Dit risico deed zich echter in 2023 voor, wat leidde tot financiële verliezen die volgens de ramingen de komende jaren zullen aanhouden, waarna de ECB naar verwachting weer duurzame winst zal genereren. De geprojecteerde verliezen worden voornamelijk veroorzaakt door een daling van de nettorentebaten van de ECB. Een groot deel van de activa op middellange tot lange termijn met vaste couponrente werd verworven toen de rente zeer laag of zelfs nul was, en werd hoofdzakelijk gefinancierd met kortlopende verplichtingen, die worden vergoed tegen de rente op de basisherfinancieringstransacties. Toen de rente medio 2022 begon te stijgen, namen de kosten van de verplichtingen toe tot boven de rente op de activa. Als gevolg daarvan zijn de nettorentebaten van het voorgaande jaar omgeslagen in nettorentelasten.

De risico’s van klimaatverandering worden geleidelijk geïntegreerd in het risicobeheersingskader van de ECB. In 2022 heeft het Eurosysteem de eerste klimaatstresstest op de balans van het Eurosysteem uitgevoerd.[20] Op basis daarvan kon een voorlopige inschatting worden gemaakt van de impact van dit risico op de balans van de ECB. In de komende jaren zullen er regelmatig klimaatstresstesten worden uitgevoerd en de eerstvolgende staat gepland voor 2024.

1.4.2 Operationeel risico

De directie is verantwoordelijk voor het ECB-beleid en -kader voor operationeel risicobeheer (operational risk management – ORM)[21], en stelt zowel beleid als kader vast. Het comité voor operationele risico’s (Operational Risk Committee – ORC) ondersteunt de directie bij het vervullen van haar rol als toezichthouder op het beheer van de operationele risico’s. ORM vormt een integrerend onderdeel van de governancestructuur[22] en beheerprocessen van de ECB.

De hoofddoelstelling van het ORM-kader van de ECB is een bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van de missie en doelstellingen van de ECB, en tegelijkertijd de reputatie en activa van de ECB te beschermen tegen verlies, misbruik en schade. Krachtens het ORM-kader is ieder organisatieonderdeel verantwoordelijk voor het identificeren, beoordelen, beheersen en bewaken van de eigen operationele risico's en incidenten, evenals voor de rapportering hierover. In dit verband verschaft het risicotolerantiebeleid van de ECB een leidraad voor risicobeheersingsstrategieën en risico-aanvaardingsprocedures. Het is gekoppeld aan een vijf-bij-vijf risicomatrix gebaseerd op impact- en waarschijnlijkheidsschalen met kwantitatieve en kwalitatieve criteria.

De ECB opereert in een omgeving waarin sprake is van steeds complexere en onderling verweven bedreigingen. Dit houdt in dat de dagelijkse activiteiten van de ECB gepaard gaan met een brede waaier aan operationele risico's. De belangrijkste punten van zorg voor de ECB betreffen allerlei niet-financiële risico's in verband met mensen, systemen, processen en externe gebeurtenissen. Daarom heeft de ECB procedures ingesteld om de operationele risico’s van de ECB doorlopend en effectief te kunnen beheren en om de risico-informatie in het besluitvormingsproces te integreren. De ECB blijft zich bovendien richten op het verbeteren van haar weerbaarheid en bekijkt risico’s en kansen in een ruimer kader vanuit een alomvattend perspectief, met inbegrip van duurzaamheidsaspecten. Ze beschikt over responsstructuren en noodplannen, opdat de continuïteit van de cruciale bedrijfsfuncties bij elke verstoring of crisis is gewaarborgd.

1.4.3 Gedragsrisico

Met het oog op de aanpak van gedragsrisico beschikt de ECB over een speciale afdeling, het Bureau Naleving en Governance, dat een belangrijke risicobeheerfunctie heeft en het governancekader van het ECB versterkt.[23] Het bureau is opgezet om de directie te ondersteunen bij de bescherming van de integriteit en reputatie van de ECB, om ethische gedragsnormen te bevorderen en de verantwoordingsaflegging en transparantie van de ECB te versterken. Het onafhankelijke Ethisch Comité van de ECB geeft advies en begeleiding aan hoge functionarissen van de ECB op het terrein van integriteit en gedrag. Het ondersteunt de Raad van Bestuur bij het op passende en coherente wijze beheren van de integriteits- en gedragsrisico’s op leidinggevend niveau. Op het niveau van het Eurosysteem en het SSM werkt het ethiek- en compliancecomité (Ethics & Compliance Committee – ECC) aan een coherente implementatie van de gedragskaders voor NCB’s en nationale bevoegde autoriteiten (national competent authorities – NCA’s).

In 2023 heeft het ECC een taskforce voor gedragsrisico (Conduct Risk Task Force) opgezet om de bestaande gedragsregels en de geldende monitoring- en rapportageprocedures bij de ECB, de NCB’s en de NCA’s te vergelijken. Het doel van de taskforce is gemeenschappelijke minimumnormen vast te stellen en een eenvoudig gedragsrisicokader te bieden dat in de loop der jaren kan worden uitgebreid en versterkt.

2 Jaarrekening van de ECB

2.1 Balans per 31 december 2023

ACTIVA

Toelichting

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Goud en goudvorderingen

1

30.419

27.689

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

2

55.876

55.603

Vorderingen op het IMF

2.1

2.083

1.759

Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa

2.2

53.793

53.844

Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

2.2

1.450

1.159

Overige vorderingen op kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

3

17

12

Effecten uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

4

425.349

457.271

Voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

4.1

425.349

457.271

Vorderingen binnen het Eurosysteem

5

125.378

125.763

Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

5.1

125.378

125.763

Overige activa

6

34.739

31.355

Materiële en immateriële vaste activa

6.1

1.023

1.105

Overige financiële activa

6.2

22.172

21.213

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

6.3

552

783

Overlopende activa

6.4

10.905

7.815

Diversen

6.5

88

438

Verlies over het boekjaar

1.266

-

Totaal activa

674.496

698.853

Toelichting: Door afronding kan het voorkomen dat de totalen in de jaarrekening (inclusief de toelichtingen) niet geheel overeenstemmen met de som van de individuele bedragen. De cijfers 0 en (0) duiden op een afronding naar nul van een positief of negatief getal, terwijl een koppelteken (-) op nul duidt.

PASSIVA

Toelichting

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Bankbiljetten in omloop

7

125.378

125.763

Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

8

4.699

17.734

Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

9

20.622

63.863

Overheid

9.1

143

48.520

Overige verplichtingen

9.2

20.479

15.343

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

10

23.111

78.108

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

11

24

-

Deposito’s, tegoeden en overige verplichtingen

11.1

24

-

Verplichtingen binnen het Eurosysteem

12

445.048

355.474

Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves

12.1

40.671

40.344

Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)

12.2

404.377

315.130

Overige verplichtingen

13

9.498

5.908

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

13.1

68

430

Overlopende passiva

13.2

8.030

3.915

Diversen

13.3

1.401

1.562

Voorzieningen

14

67

6.636

Herwaarderingsrekeningen

15

37.099

36.487

Kapitaal en reserves

16

8.948

8.880

Kapitaal

16.1

8.948

8.880

Totaal passiva

674.496

698.853

2.2 Winst-en-verliesrekening over het jaar 2023

Toelichting

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Rentebaten uit externe reserves

23.1

2.382

798

Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

23.2

4.817

736

Overige rentebaten

23.4

56.552

11.001

Rentebaten

63.751

12.536

Remuneratie van vorderingen van NCB's in verband met overgedragen externe reserves

23.3

(1.335)

(201)

Overige rentelasten

23.4

(69.609)

(11.434)

Rentelasten

(70.944)

(11.636)

Nettorentebaten

23

(7.193)

900

Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties

24

(106)

(110)

Afwaarderingen van financiële activa en posities

25

(38)

(1.840)

Toevoeging/onttrekking aan voorzieningen voor financiële risico’s

6.620

1.627

Nettoresultaat uit financiële transacties, afwaarderingen en voorzieningen voor risico’s

6.476

(322)

Nettobaten uit vergoedingen en provisies

26

650

585

Baten uit aandelen en deelnemingen

27

1

1

Overige baten

28

72

61

Totaal nettobaten

6

1.224

Personeelskosten

29

(676)

(652)

Beheerkosten

30

(481)

(460)

Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa

(106)

(103)

Diensten van bankbiljettenproductie

31

(9)

(9)

Winst/(verlies) over het boekjaar

(1.266)

-

Frankfurt am Main, 13 februari 2024
Europese Centrale Bank

Christine Lagarde
president

2.3 Grondslagen voor de financiële verslaggeving

Vorm en presentatie van de jaarrekening

De jaarrekening van de ECB is opgesteld in overeenstemming met de onderstaande grondslagen voor financiële verslaggeving.[24] Deze resulteren naar het oordeel van de Raad van Bestuur van de ECB in een getrouwe weergave van de jaarrekening en brengen tegelijkertijd de aard van de centralebankactiviteiten tot uitdrukking.

Grondslagen voor de financiële verslaggeving

In het kader van de financiële verslaggeving zijn de beginselen van economische realiteit en transparantie toegepast, evenals de beginselen van voorzichtigheid, de inaanmerkingneming van gebeurtenissen na de balansdatum, materialiteit, continuïteit, periodetoerekening, consistentie en vergelijkbaarheid.

Opname van activa en verplichtingen

Een actief of een verplichting wordt alleen in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat ermee verband houdende toekomstige economische voordelen ten goede respectievelijk ten laste van de ECB zullen komen, nagenoeg alle ermee verband houdende risico’s en voordelen aan de ECB zijn overgedragen, en de kostprijs of waarde van het actief of het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden bepaald.

Waardering

De jaarrekening is opgesteld op basis van de historische kostprijs, met aanpassingen voor de marktwaardering van verhandelbare effecten (exclusief de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten), goud en alle andere in de balans opgenomen en buiten de balans verantwoorde activa en verplichtingen luidende in vreemde valuta.

Transacties in financiële activa en verplichtingen worden op basis van de afwikkelingsdatum in de jaarrekening verwerkt.

Met uitzondering van contante transacties in effecten worden transacties in financiële instrumenten luidende in vreemde valuta op de transactiedatum buiten de balans verantwoord. Op de afwikkelingsdatum worden de buiten de balans verantwoorde posten teruggenomen en worden de transacties in de balans opgenomen. Deviezenaankopen en -verkopen beïnvloeden de netto vreemdevalutapositie op de transactiedatum, en gerealiseerde verkoopresultaten worden eveneens op de transactiedatum berekend. Opgebouwde rente, agio’s en disagio’s in verband met financiële instrumenten luidende in vreemde valuta worden dagelijks berekend en geregistreerd, en de vreemdevalutapositie wordt eveneens dagelijks beïnvloed door deze overlopende posten.

Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen

In vreemde valuta luidende activa en verplichtingen worden in euro’s omgerekend tegen de wisselkoers op de balansdatum. Baten en lasten worden omgerekend tegen de wisselkoers op de boekingsdatum. De herwaardering van in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen, met inbegrip van zowel in de balans opgenomen als buiten de balans verantwoorde instrumenten, vindt plaats per valuta.

Voor de in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen geldt dat de prijsherwaardering (marktprijs) afzonderlijk van de valutakoersherwaardering tot stand komt.

Goud wordt gewaardeerd tegen de marktprijs op de balansdatum. Voor goud wordt geen onderscheid gemaakt tussen prijs- en valutaherwaarderingsverschillen. In plaats daarvan wordt voor goud één (her)waardering bepaald op basis van de prijs in euro’s per fine ounce, die voor het boekjaar 2023 gebaseerd is op de wisselkoers van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar per 29 december 2023.

Onder een bijzonder trekkingsrecht (special drawing right – SDR) wordt een valutamandje verstaan waarvan de waarde wordt bepaald als de gewogen som van de wisselkoersen van vijf belangrijke valuta’s (de Amerikaanse dollar, euro, Chinese renminbi, Japanse yen en het Britse pond). De door de ECB aangehouden SDR's werden omgerekend in euro’s tegen de EUR/SDR-wisselkoers per 29 december 2023.

Effecten

Voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten
De voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen.

Verhandelbare effecten
Verhandelbare effecten (met uitzondering van de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten) en vergelijkbare activa worden per effect gewaardeerd tegen de middenkoersen of op basis van de desbetreffende yieldcurve op de balansdatum. In effecten besloten opties worden niet afzonderlijk gewaardeerd. Voor het boekjaar 2023 zijn de middenkoersen op 29 december 2023 gebruikt.

Verhandelbare beleggingsfondsen worden op basis van hun intrinsieke waarde geherwaardeerd (gesaldeerd op fondsniveau). Ongerealiseerde winsten en verliezen van verschillende beleggingsfondsen worden niet gesaldeerd.

Illiquide aandelen en andere eigenvermogensinstrumenten die als permanente belegging worden aangehouden, worden gewaardeerd tegen de kostprijs onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen.

Resultaatbepaling

Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.[25] Gerealiseerde winsten en verliezen op de verkoop van vreemde valuta’s, goud en effecten worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord. Dergelijke gerealiseerde winsten en verliezen worden berekend op basis van de gemiddelde kostprijs van het desbetreffende actief.

Positieve ongerealiseerde resultaten worden niet als baten verantwoord en worden rechtstreeks in een herwaarderingsrekening opgenomen.

Negatieve ongerealiseerde resultaten worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord indien en voor zover ze per jaareinde hoger zijn dan eerdere positieve herwaarderingsresultaten die op de desbetreffende herwaarderingsrekening zijn geaccumuleerd. Dergelijke negatieve ongerealiseerde resultaten op een effect, valuta of op aangehouden goud worden niet gesaldeerd met positieve ongerealiseerde resultaten op andere effecten, valuta’s of goud. Als er sprake is van dergelijke, in de winst-en-verliesrekening opgenomen negatieve ongerealiseerde resultaten, dan wordt de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende post verminderd tot de valutakoers of de marktprijs per jaareinde.

Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen en in de daaropvolgende jaren niet teruggenomen, tenzij de bijzondere waardevermindering afneemt en de afname in verband kan worden gebracht met een waarneembare gebeurtenis die heeft plaatsgevonden nadat de bijzondere waardevermindering voor het eerst werd opgenomen.

Agio’s of disagio’s op effecten worden over de resterende contractuele looptijd van de effecten geamortiseerd.

Transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoop zijn transacties waarbij de ECB krachtens een repo-overeenkomst activa aankoopt of verkoopt of tegen onderpand krediettransacties verricht.

Bij een repotransactie worden effecten tegen geldmiddelen verkocht en wordt tegelijkertijd overeengekomen deze effecten op een vastgestelde toekomstige datum en tegen een overeengekomen prijs van de tegenpartij terug te kopen. Repotransacties worden aan de passivazijde van de balans opgenomen als deposito’s tegen onderpand. Effecten die op grond van zo’ transactie worden verkocht, blijven op de balans van de ECB.

Bij een omgekeerde repotransactie (reverse repo) worden effecten gekocht in ruil voor geldmiddelen, waarbij tegelijkertijd wordt overeengekomen de effecten op een vastgestelde toekomstige datum en tegen een overeengekomen prijs aan de tegenpartij terug te verkopen. Omgekeerde repotransacties worden als leningen tegen onderpand aan de activazijde van de balans opgenomen, maar de desbetreffende effecten worden niet in de door de ECB aangehouden effecten opgenomen.

Transacties met wederinkoop (waaronder effectenuitleningstransacties) die krachtens een door een gespecialiseerde instelling aangeboden programma worden uitgevoerd, worden alleen op de balans opgenomen indien er onderpand in de vorm van geldmiddelen is verstrekt en deze geldmiddelen onbelegd blijven.

Niet in de balans opgenomen instrumenten

Valuta-instrumenten, te weten valutatermijntransacties, de termijncomponent van valutaswaps en andere valuta-instrumenten die een inwisseling van een bepaalde valuta tegen een andere valuta op een toekomstige datum inhouden, worden opgenomen in de netto vreemdevalutapositie voor het berekenen van de valutakoerswinsten en -verliezen.

Rente-instrumenten worden per instrument geherwaardeerd. Dagelijkse wijzigingen in de variatiemarge van uitstaande rentefuturescontracten worden in de winst- en-verliesrekening opgenomen. De waardering van termijntransacties in effecten wordt door de ECB uitgevoerd op basis van algemeen aanvaarde waarderingsmethoden. Hierbij wordt gebruikgemaakt van waarneembare marktprijzen en -tarieven, evenals van disconteringsfactoren voor de periode tussen de afwikkelingsdatum en de waarderingsdatum.

Vaste activa

Vaste activa, met inbegrip van immateriële activa maar met uitzondering van grond en kunstwerken, worden gewaardeerd tegen aanschafprijs verminderd met afschrijvingen. Grond en kunstwerken worden gewaardeerd tegen aanschafprijs. Het hoofdgebouw van de ECB wordt gewaardeerd tegen aanschafprijs verminderd met afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen. Voor de afschrijving op het hoofdgebouw van de ECB worden de kosten toegerekend aan de desbetreffende bestanddelen van het actief, die worden afgeschreven overeenkomstig hun verwachte gebruiksduur. Afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode over de verwachte gebruiksduur van het actief, vanaf het kwartaal nadat het actief voor gebruik beschikbaar is. De gebruiksduur van de belangrijkste activacategorieën luidt als volgt:

Gebouwen

20, 25 of 50 jaar

Installaties

10 of 15 jaar

Technische inventaris

4, 10 of 15 jaar

Computers, aanverwante hardware en software, en motorvoertuigen

4 jaar

Meubilair

10 jaar

De afschrijvingsduur voor geactiveerde herinrichtingskosten met betrekking tot de bestaande gehuurde kantoorgebouwen van de ECB wordt zo nodig aangepast in verband met gebeurtenissen die van invloed zijn op de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief.

De ECB toetst jaarlijks of haar hoofdgebouw en de geactiveerde gebruiksrechten met betrekking tot gehuurde kantoorgebouwen (zie ‘Leasing’ verderop) een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan. Indien er een aanwijzing voor een bijzondere waardevermindering wordt geïdentificeerd, en geoordeeld wordt dat het actief mogelijk een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan, wordt de realiseerbare waarde geschat. Indien de realiseerbare waarde onder de boekwaarde ligt, wordt er een bijzonder waardeverminderingsverlies in de winst-en-verliesrekening opgenomen.

Vaste activa met een kostprijs van minder dan € 10.000 worden in het jaar van aanschaf geheel afgeschreven.

Vaste activa die aan de activeringscriteria voldoen maar nog in aanbouw of ontwikkeling zijn, worden verantwoord onder de post ‘Activa in aanbouw’. De daarmee verband houdende kosten worden naar de desbetreffende vaste activa overgeboekt wanneer de activa voor gebruik beschikbaar zijn.

Leasing

De ECB treedt op als lessee en als sublessor.

De ECB als lessee
Voor alle leaseovereenkomsten waarvoor de ECB lessee is en waarbij sprake is van een materieel actief, worden de daarmee verband houdende te activeren gebruiksrechten en leaseverplichtingen op de aanvangsdatum van de lease in de balans opgenomen, d.w.z. zodra het actief voor gebruik beschikbaar is, respectievelijk onder de relevante vasteactivaposten ‘Materiële en immateriële vaste activa’ en ‘Diversen’ (passiva). Voor leaseovereenkomsten die aan de activeringscriteria voldoen, maar waarvan het desbetreffende actief nog in aanbouw is of wordt verbouwd, worden kosten gemaakt vóór de aanvangsdatum van de lease opgenomen onder de post ‘Activa in aanbouw’.

Geactiveerde gebruiksrechten worden gewaardeerd tegen aanschafprijs verminderd met afschrijvingen. Geactiveerde gebruiksrechten in verband met kantoorgebouwen kunnen bovendien onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen (zie ‘Vaste activa’ hierboven over de jaarlijkse toetsing in dit verband). Afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode, vanaf de aanvangsdatum tot het einde van de levensduur van het actief met gebruiksrecht, ofwel tot het einde van de leaseperiode, indien dit vroeger is.

De lease- en huurverplichting wordt initieel opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige leasebetalingen (die alleen leasecomponenten omvatten), met als disconteringsvoet de marginale leenrente van de ECB. Vervolgens wordt de leaseverplichting gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs aan de hand van de effectieverentemethode. De daaraan gekoppelde rentelast wordt in de winst-en-verliesrekening verantwoord onder ‘Overige rentelasten’. Als de toekomstige leasebetalingen veranderen als gevolg van een wijziging in een index of een andere herbeoordeling van het bestaande contract, wordt de leaseverplichting herberekend. Een dergelijke herberekening leidt steeds tot een overeenkomstige aanpassing van de boekwaarde van het geactiveerde gebruiksrecht.

Kortlopende leaseovereenkomsten met een looptijd van ten hoogste 12 maanden en leases met betrekking tot activa van minder dan € 10.000 (in overeenstemming met de drempelwaarde voor de opname van vaste activa) worden als een last in de winst-en-verliesrekening verantwoord.

De ECB als sublessor
Voor alle leaseovereenkomsten waarvoor de ECB sublessor is, kent zij aan derden het recht toe het onderliggende actief (of een deel daarvan) te gebruiken, terwijl de lease tussen de oorspronkelijke lessor en de ECB (hoofdlessor) van kracht blijft. De sublease wordt geclassificeerd als een financiële of operationele lease[26] op basis van het geactiveerde gebruiksrecht dat voortvloeit uit de hoofdlease, en niet op basis van het onderliggende actief.

Subleases waarvoor de ECB onderverhuurder is, worden geclassificeerd als financiële lease en de ECB verwijdert het gebruiksrecht dat verband houdt met de hoofdlease (of een deel van een dergelijk actief) en dat is overgedragen aan de sublessee van de post ‘Materiële en immateriële vaste activa’ en neemt onder de post ‘Diversen’ (activa) een subleasevordering op. De leaseverplichting met betrekking tot de hoofdlease blijft door de sublease onveranderd.

Op de aanvangsdatum wordt de subleasevordering aanvankelijk opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige leasebetalingen aan de ECB, gedisconteerd met behulp van de discontovoet die voor de hoofdlease wordt gebruikt. Vervolgens wordt de subleasevordering gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs aan de hand van de effectieverentemethode. De daaraan gekoppelde rentebaten worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord onder ‘Overige rentebaten’.

Vergoedingen na uitdiensttreding, overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen

De ECB heeft pensioen- en andere regelingen met toegezegde vergoedingen en uitkeringen (defined benefit plans, hierna DB-regelingen) voor haar medewerkers en directieleden, evenals voor de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht.

De pensioenregeling voor de medewerkers wordt gedekt door activa die in een fonds voor langetermijnpersoneelsbeloningen worden aangehouden. De verplichte bijdragen van de ECB en het personeel hebben betrekking op het DB-gedeelte van de regeling. Daarnaast kunnen medewerkers op vrijwillige basis extra bijdragen doen in het kader van een toegezegdebijdragenzuil, die voor aanvullende uitkeringen kan worden gebruikt.[27] De hoogte van deze aanvullende uitkeringen is afhankelijk van het bedrag aan vrijwillige bijdragen en het daarop behaalde beleggingsrendement.

Er zijn niet door kapitaal gedekte regelingen voor de vergoedingen na uitdiensttreding en andere langetermijnbeloningen van de directieleden en de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht. Voor de medewerkers bestaan er ook niet-kapitaalgedekte regelingen voor andere uitkeringen na uitdiensttreding dan pensioenen en voor andere langetermijnpersoneelsbeloningen.

Nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen
De nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen, inclusief de overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen[28], die in de balans onder de post ‘Diversen’ (passiva) wordt opgenomen, komt overeen met de contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen verminderd met de reële waarde van de fondsbeleggingen die dienen ter dekking van de desbetreffende brutoverplichting.

De brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen wordt jaarlijks door onafhankelijke actuarissen berekend volgens de ‘projected unit credit method’. De contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen wordt berekend door de geschatte toekomstige kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die wordt bepaald aan de hand van het marktrendement op de balansdatum op in euro’s luidende hoogwaardige bedrijfsobligaties met een soortgelijke resterende looptijd als de desbetreffende verplichting.

Actuariële winsten of verliezen kunnen voortvloeien uit ervaringsaanpassingen (waarbij de werkelijke uitkomsten verschillen van de eerder gehanteerde actuariële veronderstellingen) en veranderingen in de actuariële veronderstellingen.

Nettolasten uit hoofde van DB-regelingen
De nettolasten uit hoofde van DB-regelingen bestaan uit componenten die in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen en herberekeningen ten aanzien van vergoedingen na uitdiensttreding, die in de balans onder de post ‘Herwaarderingsrekeningen’ worden weergegeven.

Het nettobedrag ten laste van de winst-en-verliesrekening bestaat uit:

  1. de aan het dienstjaar toegerekende kosten
  2. de kosten van verstreken diensttijd als gevolg van aanpassing van een DB-regeling
  3. de nettorente (o.b.v. disconteringsvoet) over de nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen
  4. herberekeningen betreffende overige langetermijnbeloningen en langlopende ontslagvergoedingen[29], in totaal.

Het nettobedrag dat onder ‘Herwaarderingsrekeningen’ opgenomen wordt, omvat de volgende posten:

  1. actuariële winsten en verliezen op de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen
  2. het werkelijke rendement op de fondsbeleggingen, exclusief de bedragen die zijn opgenomen in de nettorente over de nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen
  3. veranderingen in het effect van het activaplafond, exclusief de bedragen die zijn opgenomen in de nettorente over de nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen.

Deze bedragen worden jaarlijks door onafhankelijke actuarissen berekend om de correcte verplichting in de jaarrekening vast te stellen.

Saldi binnen het ESCB/saldi binnen het Eurosysteem

Saldi binnen het ESCB zijn hoofdzakelijk het resultaat van grensoverschrijdende betalingen binnen de Europese Unie (EU) die worden afgewikkeld in centralebankgeld in euro's. Deze transacties vinden meestal plaats op initiatief van private entiteiten (kredietinstellingen, bedrijven en particulieren). Ze worden afgewikkeld via TARGET – het ‘Trans-European Automated Real-time Gross settlement Express Transfer’-systeem – en leiden tot bilaterale saldi op de TARGET-rekeningen van de centrale banken in de EU. Betalingen van de ECB en de nationale centrale banken (NCB’s) zijn eveneens van invloed op deze rekeningen. Alle vereveningen worden automatisch geaggregeerd en bijgewerkt zodat elke NCB slechts één positie ten opzichte van de ECB overhoudt. Deze posities in de boeken van de ECB vertegenwoordigen de nettovordering of -verplichting van elke NCB ten opzichte van de rest van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB). De mutaties in de TARGET-rekeningen worden dagelijks weergeven in de financiële administratie van de ECB en de NCB’s.

Saldi binnen het Eurosysteem die de NCB's van het eurogebied uit hoofde van TARGET aanhouden ten opzichte van de ECB, evenals overige in euro's luidende saldi binnen het Eurosysteem (bijv. in verband met de eventuele tussentijdse winstverdeling van de ECB aan de NCB's), worden op de balans van de ECB als één nettoactief of -verplichting opgenomen. Dit gebeurt onder respectievelijk de posten ‘Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto)’ en ‘Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)’. Uit de deelname aan TARGET voortvloeiende saldi binnen het ESCB van NCB's buiten het eurogebied ten opzichte van de ECB[30] worden verantwoord onder ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’.

Saldi binnen het Eurosysteem die voorvloeien uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem worden als één enkel nettoactief opgenomen onder ‘Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’ (zie verder bij ‘Bankbiljetten in omloop’).

Saldi binnen het Eurosysteem die voortvloeien uit de overdracht van externe reserves aan de ECB door NCB's die tot het Eurosysteem toetreden, luiden in euro’s en worden gerapporteerd onder ‘Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves’.

Bankbiljetten in omloop

De ECB en de NCB's van het eurogebied, die samen het Eurosysteem vormen, geven eurobankbiljetten uit.[31] De totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop wordt op de laatste werkdag van elke maand overeenkomstig de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten toegewezen aan de centrale banken van het Eurosysteem.[32]

Het aan de ECB toegedeelde aandeel van 8% in de totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop wordt op de balans verantwoord onder de verplichting ‘Bankbiljetten in omloop’. Deze post wordt gedekt door vorderingen op de NCB's. Deze vorderingen zijn rentedragend[33] en worden gepresenteerd onder ‘Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’ (zie onder ‘Saldi binnen het ESCB/saldi binnen het Eurosysteem’ hierboven). Rentebaten uit deze vorderingen worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen onder de post ‘Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’.

Tussentijdse winstverdeling

Een bedrag ter grootte van de som van de baten van de ECB uit de eurobankbiljetten in omloop en de baten uit de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten die zijn aangekocht op grond van (i) het programma voor de effectenmarkten (SMP); (ii) het derde programma voor de aankoop van gedekte obligaties (CBPP3); (iii) het programma voor de aankoop van effecten op onderpand van activa (ABSPP); (iv) het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen (PSPP); en (v) het pandemie-noodaankoopprogramma (PEPP) wordt in de maand januari van het volgende jaar verdeeld in de vorm van een tussentijdse winstuitkering, tenzij de Raad van Bestuur hierover anders besluit.[34] De Raad van Bestuur kan een dergelijk besluit nemen indien op basis van een door de directie opgestelde, met redenen omklede raming wordt verwacht dat de ECB over het gehele jaar genomen verlies zal lijden of een nettojaarwinst zal behalen die lager is dan die baten. De Raad van Bestuur kan ook besluiten deze baten geheel of gedeeltelijk over te dragen naar een voorziening voor financiële risico’s. De Raad van Bestuur kan bovendien besluiten het bedrag van de in januari te verdelen baten uit de eurobankbiljetten in omloop te verlagen met de door de ECB gemaakte kosten in verband met de uitgifte en verwerking van eurobankbiljetten.

Gebeurtenissen na balansdatum

De waarde van activa en verplichtingen wordt aangepast voor gebeurtenissen die zich voordoen tussen de balansdatum en de datum waarop de directie toestemming geeft om de jaarstukken van de ECB ter goedkeuring aan de Raad van Bestuur voor te leggen, indien dergelijke gebeurtenissen van materiële invloed zijn op de waarde van de activa en verplichtingen op de balansdatum.

Belangrijke gebeurtenissen na de balansdatum die niet van invloed zijn op de waarde van de activa en verplichtingen op de balansdatum worden in de toelichting vermeld.

Wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaggeving

In 2023 voerde de ECB geen wijzigingen door in de grondslagen voor de financiële verslaggeving.

Diversen

In overeenstemming met artikel 27 van de Statuten van het ESCB, en op aanbeveling van de Raad van Bestuur, heeft de Raad van de Europese Unie de benoeming van Baker Tilly GmbH & Co. KG Wirtschaftsprüfungsgesellschaft, Düsseldorf (Bondsrepubliek Duitsland) tot externe accountant van de ECB voor een eerste termijn goedgekeurd, voor een periode van vijf jaar tot en met het einde van het boekjaar 2022. In 2023 heeft de EU-Raad, op basis van een aanbeveling van de Raad van Bestuur, zijn goedkeuring gehecht aan een verlenging van deze periode met twee extra jaren tot het einde van het boekjaar 2024.

2.4 Toelichting op de balans

Toelichting 1 - Goud en goudvorderingen

Deze post omvatte de goudvoorraad van de ECB:

2023

2022

Aantal

Fine ounces goud1

16.285.778

16.229.522

Prijs

Amerikaanse dollar per fine ounce goud

2.063,950

1.819,700

Amerikaanse dollar per euro

1,1050

1,0666

Marktwaarde (€ miljoen)

30.419

27.689

1) Dit komt overeen met 506,5 en 504,8 ton in respectievelijk 2023 en 2022.

De toename van de waarde in euro’s van de goudvoorraad van de ECB was voornamelijk toe te schrijven aan de stijging van de marktprijs van goud uitgedrukt in euro's (zie onder ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’ en toelichting 15 ‘Herwaarderingsrekeningen’). Daarnaast heeft Hrvatska narodna banka, bij de in voering van de gemeenschappelijke munt in Kroatië per 1 januari 2023, 56.256 ounces fine gold met een waarde van € 96 miljoen overgedragen aan de ECB.

Toelichting 2 - Vorderingen op niet-ingezetenen en ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Toelichting 2.1 - Vorderingen op het IMF

Deze post omvat de door de ECB aangehouden bijzondere trekkingsrechten (special drawing rights – SDR’s) en bedroeg per 31 december 2023 € 2.083 miljoen (2022: € 1.759 miljoen). Deze post is het resultaat van een door de ECB met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gesloten vrijwillige handelsregeling, waarbij het IMF wordt gemachtigd namens de ECB SDR’s te kopen en te verkopen tegen euro’s, zulks met inachtneming van minimum- en maximumposities. Voor verslaggevingsdoeleinden worden SDR’s behandeld als een vreemde valuta (zie onder ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’). In 2023 was er sprake van een toename van de door de ECB aangehouden SDR’s, voornamelijk als gevolg van een transactie in het kader van bovengenoemde vrijwillige handelsregeling.

Toelichting 2.2 - Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa; en vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Deze twee posten bestaan uit tegoeden bij banken en in vreemde valuta luidende leningen, en beleggingen in effecten luidende in Amerikaanse dollars, Japanse yens en Chinese renminbi’s.

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied

Rekeningen-courant

7.161

15.687

(8.526)

Geldmarktdeposito’s

474

985

(512)

Beleggingen in effecten

46.158

37.172

8.986

Totaal vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied

53.793

53.844

(52)

Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied

Rekeningen-courant

25

34

(10)

Geldmarktdeposito’s

1.426

1.125

301

Totaal vorderingen op ingezetenen van het eurogebied

1.450

1.159

291

Totaal

55.243

55.004

239

De stijging van het totaal van deze posten in 2023 was voornamelijk het gevolg van de inkomsten uit de deviezenportefeuille, vooral de portefeuille Amerikaanse dollars. Daarnaast heeft Hrvatska narodna banka, bij de overgang van Kroatië op de gemeenschappelijke munt per 1 januari 2023, in Amerikaanse dollar luidende externe reserves met een waarde van € 544 miljoen aan de ECB overgedragen. De totale stijging werd echter vrijwel geheel tenietgedaan door de depreciatie van de Amerikaanse dollar en de Japanse yen ten opzichte van de euro.

De samenstelling van de door de ECB aangehouden nettoposities in vreemde valuta[35] luidde als volgt:

2023
Vreemde valuta in miljoenen

2022
Vreemde valuta in miljoenen

Amerikaanse dollar

52.590

49.590

Japanse yen

1.089.844

1.090.312

Chinese renminbi

4.545

4.440

Er vond in 2023 geen valutamarktinterventie plaats.

Toelichting 3 - Overige vorderingen op kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

Per 31 december 2023 bestond deze post uit rekening-courantsaldi ten opzichte van ingezetenen van het eurogebied ten bedrage van € 17 miljoen (2022: € 12 miljoen).

Toelichting 4 - Effecten uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Toelichting 4.1 - Voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

Per 31 december 2023 bestond deze post uit effecten die door de ECB werden aangekocht in het kader van het programma voor de effectenmarkten (securities markets programme – SMP), het derde programma voor de aankoop van gedekte obligaties (covered bond purchase programmes – CBPP3), het programma voor de aankoop van effecten op onderpand van activa (asset-backed securities purchase programme – ABSPP), het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen (public sector purchase programme – PSPP) en het pandemie-noodaankoopprogramma (pandemic emergency purchase programme – PEPP).

Aanvangsdatum

Einddatum

Besluit

Universum van beleenbare effecten1

Voltooide/Beëindigde programma's

CBPP12

juli 2009

juni 2010

ECB/2009/16

Gedekte obligaties van ingezetenen van het eurogebied

CBPP22

november 2011

oktober 2012

ECB/2011/17

Gedekte obligaties van ingezetenen van het eurogebied

SMP

mei 2010

september 2012

ECB/2010/5

In het eurogebied uitgegeven publieke en private schuldbewijzen3

Programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP)4

CBPP3

oktober 2014

actief

ECB/2020/8,
zoals gewijzigd

Gedekte obligaties van ingezetenen van het eurogebied

ABSPP

november 2014

actief

ECB/2014/45,
zoals gewijzigd

Senior- en gegarandeerde mezzaninetranches van effecten op onderpand van activa van ingezetenen van het eurogebied

PSPP

maart 2015

actief

ECB/2020/9

Obligaties uitgegeven door centrale, regionale of lokale overheden of recognised agencies in het eurogebied, alsmede door internationale organisaties en multilaterale ontwikkelingsbanken gevestigd in het eurogebied

CSPP5

juni 2016

actief

ECB/2016/16,
zoals gewijzigd

Obligaties en kortlopend schuldpapier uitgegeven door niet-bancaire ondernemingen gevestigd in het eurogebied

Pandemie-noodaankoopprogramma (PEPP)

PEPP

maart 2020

actief

ECB/2020/17,
zoals gewijzigd

Alle voor het APP in aanmerking komende activacategorieën

1) Zie de besluiten van de Raad van Bestuur voor nadere toelatingscriteria van de specifieke programma's.
2) Eind 2022 en eind 2023 hield de ECB geen effecten aan in het kader van het eerste en tweede aankoopprogramma voor gedekte obligaties (CBPP1 en CBPP2). In 2022 behaalde de ECB echter nog steeds rentebaten uit deze portefeuilles, aangezien de laatste aanhoudingen onder CBPP1 en CBPP2 in respectievelijk juli 2022 en september 2022 afliepen.
3) Op grond van het SMP werden uitsluitend overheidsschuldbewijzen uitgegeven door vijf eurolanden aangekocht.
4) De herinvesteringen in het kader van het programma voor de aankoop van activa werden per 1 juli 2023 beëindigd.
5) De ECB koopt geen effecten aan in het kader van het aankoopprogramma voor door de bedrijvensector uitgegeven schuldbewijzen (corporate sector purchase programme – CSPP).

Tot eind februari 2023 bleef het Eurosysteem[36]de aflossingen op effecten die zijn aangekocht in het kader van het programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP) volledig herinvesteren[37]. Daarna werd de APP-portefeuille in een geleidelijk en voorspelbaar tempo afgebouwd. Tot eind juni 2023 bedroeg de daling gemiddeld € 15 miljard per maand, aangezien het Eurosysteem niet alle aflossingen op effecten die de vervaldag hadden bereikt, heeft herbelegd. In juni 2023 besloot[38] de Raad van Bestuur de herinvesteringen krachtens het APP vanaf juli 2023 te beëindigen. Daarna werd de APP-portefeuille kleiner als gevolg van aflopende effecten.

Wat het PEPP betreft[39], bleef het Eurosysteem de aflossingen op effecten die in de loop van het jaar waren aangekocht en die de vervaldatum hadden bereikt, volledig herinvesteren. De Raad van Bestuur is voornemens[40] de aflossingen op effecten die zijn aangekocht in het kader van het PEPP en die de vervaldatum hebben bereikt, gedurende de eerste helft van 2024 volledig te blijven herinvesteren. De Raad wil verder de PEPP-portefeuille in de tweede helft van 2024 met gemiddeld € 7,5 miljard per maand afbouwen en de herinvesteringen aan het einde van dat jaar beëindigen. Daarnaast zal De Raad van Bestuur flexibiliteit blijven betrachten bij de herinvesteringen van vrijvallende aflossingen uit de PEPP-portefeuille om risico’s voor het transmissiemechanisme van het monetair beleid in verband met de pandemie tegen te gaan.

De in het kader van deze programma’s aangekochte effecten worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen (zie onder ‘Effecten’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

De geamortiseerde kostprijs van de door de ECB aangehouden effecten en de marktwaarde[41] ervan (die niet in de balans of de winst-en-verliesrekening wordt opgenomen, maar die uitsluitend voor vergelijkingsdoeleinden wordt verschaft) luidden als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Geamor-tiseerde
kostprijs

Markt-waarde

Geamor-tiseerde
kostprijs

Markt-waarde

Geamort-iseerde
kostprijs

Markt-waarde

Voltooide/Beëindigde programma's

SMP

496

522

718

766

(222)

(244)

APP

CBPP3

23.530

21.490

25.116

22.136

(1.587)

(647)

ABSPP

13.348

13.225

22.895

22.605

(9.547)

(9.379)

PSPP – door overheden/overheidsinstellingen uitgegeven schuldbewijzen

224.867

205.847

242.857

213.750

(17.991)

(7.903)

Totaal APP

261.744

240.562

290.868

258.491

(29.124)

(17.930)

PEPP

PEPP – gedekte obligaties

839

736

769

628

70

108

PEPP – door overheden/overheidsinstellingen uitgegeven schuldbewijzen

162.270

143.669

164.916

138.072

(2.646)

5.597

Totaal PEPP

163.109

144.405

165.685

138.700

(2.576)

5.705

Totaal

425.349

385.489

457.271

397.957

(31.922)

(12.468)

De geamortiseerde kostprijs van de door de ECB aangehouden effecten veranderde gedurende het jaar als volgt:

2022
in € miljoen

Brutoaankopen
in € miljoen

Aflossingen
in € miljoen

Netto-agio/ (-disagio)1
in € miljoen

2023
€ miljoen

SMP

718

-

(235)

13

496

CBPP3

25.116

1.512

(3.057)

(42)

23.530

ABSPP

22.895

690

(10.142)

(95)

13.348

PSPP – door overheden/overheidsinstellingen uitgegeven schuldbewijzen

242.857

10.141

(26.160)

(1.971)

224.867

PEPP – gedekte obligaties

769

85

(15)

(1)

839

PEPP – door overheden/overheidsinstellingen uitgegeven schuldbewijzen

164.916

17.220

(17.922)

(1.945)

162.270

Totaal

457.271

29.649

(57.530)

(4.041)

425.349

1) ‘Netto-agio/(-disagio)’ omvat eventuele gerealiseerde nettowinsten/(-verliezen).

De Raad van Bestuur beoordeelt regelmatig de financiële risico’s die zijn verbonden aan de effecten die op grond van deze programma’s worden aangehouden.

In dit kader wordt er jaarlijks op basis van gegevens per jaareinde getoetst of er sprake is van een bijzondere waardevermindering (impairment test); deze toetsen worden door de Raad van Bestuur goedgekeurd. Deze toetsen, die voor elk programma afzonderlijk worden uitgevoerd, omvatten een beoordeling van indicatoren die op een bijzondere waardevermindering wijzen. Voor zover van dergelijke indicatoren sprake is, wordt een nadere analyse uitgevoerd om te bevestigen dat de kasstromen van de onderliggende effecten niet worden geraakt door een gebeurtenis die tot het opnemen van een waardeverminderingsverlies zou leiden. De uitkomsten van de toetsen van dit jaar gaven de ECB geen aanleiding om in 2023 verliezen te verantwoorden op de in de monetairbeleidsportefeuilles opgenomen effecten.

De geamortiseerde kostprijs van de door het Eurosysteem aangehouden effecten luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

ECB

NCB's van het eurogebied

Euro-systeem totaal

ECB

NCB's van het eurogebied

Euro-systeem totaal

Voltooide/Beëindigde programma's

SMP

496

1.901

2.397

718

2.143

2.860

APP

CBPP3

23.530

262.090

285.620

25.116

276.857

301.973

ABSPP

13.348

-

13.348

22.895

-

22.895

PSPP – door overheden/overheidsinstellingen uitgegeven schuldbewijzen

224.867

1.922.907

2.147.774

242.857

2.066.581

2.309.438

PSPP – door supranationale emittenten uitgegeven schuldbewijzen

-

255.261

255.261

-

275.228

275.228

CSPP

-

323.921

323.921

-

344.119

344.119

Totaal APP

261.744

2.764.180

3.025.924

290.868

2.962.785

3.253.653

PEPP

PEPP – gedekte obligaties

839

5.197

6.036

769

5.283

6.052

PEPP – door overheden/overheidsinstellingen uitgegeven schuldbewijzen

162.270

1.297.397

1.459.667

164.916

1.317.937

1.482.853

PEPP – door supranationale emittenten uitgegeven schuldbewijzen

-

154.332

154.332

-

145.687

145.687

PEPP – door de bedrijvensector uitgegeven schuldbewijzen

-

45.989

45.989

-

46.074

46.074

Totaal PEPP

163.109

1.502.915

1.666.024

165.685

1.514.981

1.680.666

Totaal

425.349

4.268.996

4.694.345

457.271

4.479.908

4.937.179

Toelichting: De cijfers vermeld onder ‘NCB's van het eurogebied’ zijn voorlopig en kunnen nog worden herzien, wat ook zou leiden tot een overeenkomstige aanpassing van de cijfers onder ‘Eurosysteem totaal’.

Toelichting 5 - Vorderingen binnen het Eurosysteem

Toelichting 5.1 - Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

Deze post bestaat uit de vorderingen van de ECB ten opzichte van de NCB's van het eurogebied uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (zie onder ‘Bankbiljetten in omloop’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’) en bedroeg per 31 december 2023 € 125.378 miljoen (2022: € 125.763 miljoen). De rentevergoeding op deze vorderingen wordt dagelijks berekend tegen de laatst beschikbare rentevoet die het Eurosysteem hanteert bij zijn tenders voor basisherfinancieringstransacties (zie toelichting 23.2 ‘Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’).

Toelichting 6 - Overige activa

Toelichting 6.1 - Materiële en immateriële vaste activa

De samenstelling van deze activa luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Aanschafprijs

Grond en gebouwen

1.014

1.007

7

Gebruiksrechten gebouwen

315

296

19

Installaties

222

222

-

Computerhardware en -software

142

140

1

Inventaris, meubilair en motorvoertuigen

111

110

1

Gebruiksrechten uitrusting

2

3

(1)

Activa in aanbouw

0

5

(5)

Overige vaste activa

11

11

(0)

Totaal aanschafprijs

1.818

1.796

22

Cumulatieve afschrijvingen

Grond en gebouwen

(227)

(204)

(23)

Gebruiksrechten gebouwen

(197)

(152)

(45)

Installaties

(144)

(128)

(16)

Computerhardware en -software

(129)

(120)

(9)

Inventaris, meubilair en motorvoertuigen

(92)

(82)

(11)

Gebruiksrechten uitrusting

(2)

(2)

(0)

Overige vaste activa

(3)

(3)

(0)

Totaal cumulatieve afschrijvingen

(795)

(690)

(104)

Totale boekwaarde (netto)

1.023

1.105

(82)

Aan het einde van het jaar is getoetst of het hoofdgebouw van de ECB en de geactiveerde gebruiksrechten van gehuurde kantoorgebouwen een bijzondere waardevermindering hadden ondergaan; er was geen aanleiding voor opname van een bijzonder waardeverminderingsverlies.

Toelichting 6.2 - Overige financiële activa

Deze post bestaat vooral uit de eigenmiddelenportefeuille van de ECB die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het beleggen van het gestorte kapitaal van de ECB en bedragen die zijn opzijgezet in de reserves en de voorziening voor financiële risico's. Deze post omvat onder meer een belang van 3.211 aandelen in de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) tegen de verwervingsprijs van € 42 miljoen en overige rekeningen-courant, luidende in euro.

De samenstelling van deze post luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Rekeningen-courant, luidende in euro

46

38

8

Effecten luidende in euro

20.355

19.280

1.075

Omgekeerde repotransacties, luidende in euro

1.730

1.854

(124)

Overige financiële activa

42

42

(0)

Totaal

22.172

21.213

959

De nettotoename van deze post in 2023 was voornamelijk het gevolg van (i) de herinvestering van de rentebaten uit de eigenmiddelenportefeuille van de ECB en (ii) de stijging van de marktwaarde van in euro luidende effecten in deze portefeuille.

Toelichting 6.3 - Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Deze post bestaat voornamelijk uit de waarderingsveranderingen in de per 31 december 2023 uitstaande valutaswap- en valutatermijntransacties (zie toelichting 20 ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’). Deze waarderingsmutaties bedroegen € 552 miljoen (2022: € 783 miljoen) en zijn het gevolg van de omrekening van dergelijke transacties naar eurobedragen tegen de valutakoers per balansdatum, vergeleken met de eurobedragen voortvloeiend uit de omrekening van de transacties tegen de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende vreemde valuta op die datum (zie onder ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ en ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Toelichting 6.4 - Overlopende activa

De samenstelling van deze post luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Opgebouwde rente op TARGET-saldi verschuldigd door NCB’s

4.955

2.856

2.099

Opgebouwde rente op vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten

1.429

575

855

Opgebouwde rente op effecten

3.709

3.640

69

Opgebouwde baten in verband met toezichtstaken

654

594

60

Andere overlopende activa

158

151

7

Totaal

10.905

7.815

3.090

Per 31 december 2023, omvatte deze post eveneens nog van NCB’s van het eurogebied te ontvangen rente op TARGET-saldi over december 2023 (zie toelichting 12.2 ‘Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)’) en van NCB’s van het eurogebied te ontvangen rente voor het laatste kwartaal van 2023 met betrekking tot de vorderingen van de ECB uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (zie toelichting 5.1 ‘Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’). Deze bedragen zijn in januari 2024 afgewikkeld.

Deze post omvatte ook de nog te ontvangen couponrente op effecten (waaronder bij aankoop meegekochte uitstaande rente) (zie toelichting 2.2 ‘Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa; en vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’, toelichting 4 ‘Effecten uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’, en toelichting 6.2 'Overige financiële activa’).

De opgebouwde baten in verband met toezichtstaken zijn de te ontvangen toezichtsvergoedingen voor de vergoedingsperiode 2023. Dit bedrag zal in 2024 worden geïnd (zie toelichting 26 ‘Nettobaten uit vergoedingen en provisies’).[42]

Verder bestond deze post voornamelijk uit (i) opgebouwde rente uit overige financiële instrumenten, (ii) opgebouwde baten uit ESCB-projecten en operationele diensten (zie toelichting 28 ‘Overige baten’), en (iii) diverse vooruitbetalingen.

Toelichting 6.5 - Diversen

Op 31 december 2023 bedroeg deze post € 88 miljoen (2022: € 438 miljoen). Deze post omvatte diverse saldi ten bedrage van € 60 miljoen (2022: € 90 miljoen), voornamelijk bestaande uit vorderingen met betrekking tot ESCB-projecten en operationele diensten (zie toelichting 28 ‘Overige baten’) en saldi in verband met terugvorderbare belasting toegevoegde waarde.

De post betrof ook saldi ten bedrage van € 28 miljoen (2022: € 349 miljoen) in verband met per 31 december 2023 uitstaande valutaswap- en valutatermijntransacties (zie toelichting 20 ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’). Deze saldi houden verband met de omrekening van dergelijke transacties naar eurobedragen tegen de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende valuta op de balansdatum, vergeleken met de oorspronkelijk verwerkte eurobedragen van de transacties (zie ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Toelichting 7 - Bankbiljetten in omloop

Deze post bestaat uit het aandeel van de ECB (8%) in de totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop (zie onder ‘Bankbiljetten in omloop’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’), dat 31 december 2023 € 125.378 miljoen bedroeg (2022: € 125.763 miljoen).

Toelichting 8 - Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

De centrale banken van het Eurosysteem hebben de mogelijkheid om bij hun transacties in het kader van het PSPP en bij de uitlening van door de overheidssector uitgegeven effecten in het kader van het PEPP geldmiddelen als zekerheid te accepteren zonder dat deze verplicht moeten worden herbelegd. Deze transacties worden voor de ECB via een gespecialiseerde instelling uitgevoerd.

Per 31 december 2023 bedroeg de waarde van deze uitstaande uitleningstransacties tegen zekerheid in de vorm van geldmiddelen met kredietinstellingen in het eurogebied € 4.699 miljoen (2022: € 17.734 miljoen). De als zekerheid ontvangen geldmiddelen werden overgeboekt naar TARGET-rekeningen. Aangezien de geldmiddelen aan het einde van het jaar nog onbelegd waren, werden deze transacties op de balans verwerkt (zie onder ‘Transacties met wederinkoop’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).[43]

Toelichting 9 - Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Toelichting 9.1 - Overheid

Per 31 december 2023 bedroeg deze post € 143 miljoen (2022: € 48.520 miljoen), inclusief deposito’s van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) en het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). In overeenstemming met artikel 21 van de Statuten van het ESCB mag de ECB als fiscaal agent optreden ten behoeve van instellingen, organen of instanties van de Unie, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, overheidsinstanties, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de lidstaten.

Toelichting 9.2 - Overige verplichtingen

Deze post bestaat uit saldi van aangesloten systemen in het eurogebied[44] die via de TARGET-ECB-component aan TARGET zijn gekoppeld, die op 31 december 2023 € 20.479 miljoen bedroegen (2022: € 15.343 miljoen).

Toelichting 10 - Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

De samenstelling van deze post luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

TARGET-saldi

3.854

42.808

(38.954)

Als onderpand ontvangen geldmiddelen bij effectenuitleningstransacties

5.637

15.008

(9.372)

Door de ECB geaccepteerde deposito’s in haar rol van fiscaal agent

12.383

19.904

(7.522)

Liquiditeitsverschaffende swapovereenkomsten

1.237

388

850

Totaal

23.111

78.108

(54.997)

Per 31 december 2023 bestond de grootste component van deze post uit deposito’s die door de ECB werden geaccepteerd in haar rol van fiscaal agent voor de Europese Commissie, in verband met het beheer van door de EU opgenomen en verstrekte leningen (zie toelichting 21 ‘Beheer van opgenomen en verstrekte leningen’).

Deze post betrof ook saldi in verband met uitstaande PSPP- en publieke PEPP-effectenuitleningstransacties met niet-ingezetenen van het eurogebied waarbij geldmiddelen als zekerheid zijn ontvangen en naar TARGET-rekeningen zijn overgeboekt (zie toelichting 8 ‘Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro’).

De post omvatte ook TARGET-saldi, namelijk de TARGET-saldi van NCB’s buiten het eurogebied ten opzichte van de ECB (zie ‘Saldi binnen het ESCB/saldi binnen het Eurosysteem’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’) en die van de buiten het eurogebied aangesloten systemen die via de TARGET-ECB-component aan TARGET zijn gekoppeld. De afname van deze saldi in 2023 komt overeen met de lagere saldi van de aangesloten systemen buiten het eurogebied.

Het restant van deze post omvat een saldo dat voortvloeit uit de permanente wederzijdse valutaregeling met het Federal Reserve System. In het kader van deze regeling verstrekt de Federal Reserve Bank of New York door middel van swaptransacties Amerikaanse dollars aan de ECB, met als doel om kortetermijnliquiditeit in Amerikaanse dollars aan tegenpartijen van het Eurosysteem te verstrekken. Tegelijkertijd verricht de ECB back-to-backswaptransacties met NCB's van het eurogebied, die de resulterende middelen aanwenden om met tegenpartijen van het Eurosysteem in Amerikaanse dollars luidende liquiditeitsverschaffende transacties uit te voeren in de vorm van transacties met wederinkoop. De back-to-backswaptransacties resulteren in saldi binnen het Eurosysteem tussen de ECB en de NCB’s van het eurogebied. Bovendien resulteren de swaptransacties met de Federal Reserve Bank of New York en de NCB’s van het eurogebied in termijnvorderingen en -verplichtingen die op buitenbalansrekeningen worden geregistreerd (zie toelichting 20 ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’).

Toelichting 11 - Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Toelichting 11.1 Deposito’s, tegoeden en overige verplichtingen

Per 31 december 2023 bestond deze post uit een verplichting ten opzichte van een niet-ingezetene van het eurogebied ten bedrage van € 24 miljoen (2022: nul) in het kader van het beheer van de externe reserves van de ECB.

Toelichting 12 - Vorderingen binnen het Eurosysteem

Toelichting 12.1 - Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves

Deze post betreft de verplichtingen aan de NCB's van het eurogebied uit hoofde van de overdracht van externe reserves aan de ECB bij hun toetreding tot het Eurosysteem. In overeenstemming met artikel 30.2 van de Statuten van het ESCB worden deze bijdragen vastgesteld naar rato van de aandelen van NCB's in het geplaatste kapitaal van de ECB. Door de overdracht van externe reserves door Hrvatska narodna banka bij de overgang van Kroatië op de gemeenschappelijke munt zijn deze verplichtingen toegenomen.

Sinds
1 januari 2023
€ miljoen

Per
31 december 2022
€ miljoen

Nationale Bank van België (België)

1.470

1.470

Deutsche Bundesbank (Duitsland)

10.635

10.635

Eesti Pank (Estland)

114

114

Central Bank of Ireland (Ierland)

683

683

Bank of Greece (Griekenland)

998

998

Banco de España (Spanje)

4.811

4.811

Banque de France (Frankrijk)

8.240

8.240

Hrvatska narodna banka (Kroatië)

327

-

Banca d’Italia (Italië)

6.854

6.854

Central Bank of Cyprus (Cyprus)

87

87

Latvijas Banka (Letland)

157

157

Lietuvos bankas (Litouwen)

233

233

Banque centrale du Luxembourg (Luxemburg)

133

133

Central Bank of Malta (Malta)

42

42

De Nederlandsche Bank (Nederland)

2.364

2.364

Oesterreichische Nationalbank (Oostenrijk)

1.181

1.181

Banco de Portugal (Portugal)

944

944

Banka Slovenije (Slovenië)

194

194

Národná banka Slovenska (Slowakije)

462

462

Suomen Pankki – Finlands Bank (Finland)

741

741

Totaal

40.671

40.344

De vordering van Hrvatska narodna banka werd gesteld op € 327 miljoen om te garanderen dat de verhouding tussen deze vordering en de totale vordering toegewezen aan de andere nationale centrale banken van lidstaten die de euro als munt hebben, gelijk zou zijn aan de verhouding tussen de weging van Hrvatska narodna banka in de kapitaalverdeelsleutel van de ECB en de totale weging van de andere nationale centrale banken van het eurogebied in deze sleutel. Het verschil tussen de vordering en de waarde van de overgedragen activa (zie onder 1 ‘Goud en goudvorderingen’ en 2.2 ‘Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa; en vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’) werd behandeld als deel van de bijdragen van Hrvatska narodna banka die zij krachtens Artikel 48.2 van de Statuten van het ESCB verschuldigd is aan de reserves van de ECB en de voorzieningen die met reserves zijn gelijkgesteld per 31 december 2022 (zie onder 14 ‘Voorzieningen’ en 15 ‘Herwaarderingsrekeningen’).

De vergoeding over deze verplichtingen wordt dagelijks bepaald tegen de laatst beschikbare rentevoet die het Eurosysteem hanteert bij zijn tenders voor basisherfinancieringstransacties, gecorrigeerd vanwege een nulrendement op de goudcomponent (zie toelichting 23.3 ‘Remuneratie van vorderingen van NCB's in verband met overgedragen externe reserves’).

Toelichting 12.2 - Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)

In 2023 bestond deze post voornamelijk uit de TARGET-saldi van de NCB’s van het eurogebied ten opzichte van de ECB (zie onder ‘Saldi binnen het ESCB/saldi binnen het Eurosysteem’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

TARGET-nettoverplichting

404.336

315.090

Verschuldigd aan de NCB's van het eurogebied ter zake van TARGET

1.616.387

1.830.483

Te vorderen van de NCB's van het eurogebied ter zake van TARGET

(1.212.050)

(1.515.393)

Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem

40

41

Totaal

404.377

315.130

De stijging van de TARGET-nettoverplichting was voornamelijk toe te schrijven aan de kasuitstroom als gevolg van (i) lagere deposito’s van het ESM en de EFSF (zie onder 9.1 ‘Overheid’); (ii) lagere saldi van de buiten het eurogebied aangesloten systemen die via de TARGET-ECB-component aan TARGET zijn gekoppeld (zie onder 10 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’); en (iii) de afname van als onderpand ontvangen geldmiddelen bij het uitlenen van PSPP- en publieke PEPP-effecten (zie onder 8 ‘Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro’ en onder 10 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’). De impact van deze factoren werd deels gecompenseerd, vooral door de via TARGET-rekeningen afgewikkelde kasinstroom als gevolg van de aflopende effecten in het kader van het APP en het PEPP (zie onder 4 ‘Effecten uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’).

De vergoeding over door NCB’s van het eurogebied ten opzichte van de ECB aangehouden TARGET-posities, met uitzondering van de saldi die uit back-to-back-swaptransacties in verband met in Amerikaanse dollars luidende liquiditeitsverschaffende transacties voortkomen, wordt dagelijks berekend tegen de laatst beschikbare rente die het Eurosysteem hanteert bij zijn tenders voor basisherfinancieringstransacties.

Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem bestonden voornamelijk uit deposito’s die door de ECB werden geaccepteerd in haar rol van fiscaal agent voor de Europese Commissie, in verband met het beheer van door de EU opgenomen en verstrekte leningen (zie onder 21 ‘Beheer van opgenomen en verstrekte leningen’).

Toelichting 13 - Overige verplichtingen

Toelichting 13.1 - Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Deze post bestaat voornamelijk uit de waarderingsveranderingen in de per 31 december 2023 uitstaande valutaswap- en valutatermijntransacties (zie toelichting 20 ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’). Deze waarderingsmutaties bedroegen € 68 miljoen (2022: € 430 miljoen) en zijn het gevolg van de omrekening van dergelijke transacties naar eurobedragen tegen de valutakoers per balansdatum, vergeleken met de eurobedragen voortvloeiend uit de omrekening van de transacties tegen de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende vreemde valuta op die datum (zie onder ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ en ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Toelichting 13.2 - Overlopende passiva

De samenstelling van deze post luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Opgebouwde rente op TARGET-saldi verschuldigd aan NCB’s

6.390

3.530

2.860

Opgelopen rente op vorderingen van NCB's in verband met aan de ECB overgedragen externe reserves

1.335

201

1.133

Opgebouwde rente op door de ECB geaccepteerde deposito’s in haar rol van fiscaal agent

172

94

78

Overige overlopende posten

134

90

43

Totaal

8.030

3.915

4.114

Per 31 december 2023 waren de twee belangrijkste componenten onder deze post de nog te betalen rente aan de NCB’s op TARGET-saldi voor december 2023 (zie toelichting 10 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’ en toelichting 12.2 ‘Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)’) en de aan de NCB’s van het eurogebied voor 2023 verschuldigde rente over hun vorderingen in verband met aan de ECB overgedragen externe reserves (zie toelichting 12.1 ‘Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves’). Deze bedragen zijn in januari 2024 afgewikkeld.

Deze post omvatte ook de nog te betalen opgebouwde rente op door de ECB geaccepteerde deposito’s in haar rol van fiscaal agent (zie onder 9.1 ‘Overheid’, onder 10 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’ en onder 12.2 ‘Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)’).

Het restant van deze post betrof voornamelijk (i) de nog te betalen opgebouwde rente op saldi van aangesloten systemen in het eurogebied die via de TARGET-ECB-component aan TARGET zijn gekoppeld (zie onder 9.2 ‘Overige verplichtingen’), (ii) diverse overlopende posten; en (iii) nog te betalen rente op als onderpand ontvangen contanten in het kader van de voor krediettransacties door de ECB aangehouden effecten (zie onder 8 ‘Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro’ en onder 10 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’).

Toelichting 13.3 - Diversen

Op 31 december 2023 bedroeg deze post € 1.401 miljoen (2022: € 1.562 miljoen). Deze omvatte saldi ten bedrage van € 635 miljoen (2022: € 974 miljoen) in verband met per 31 december 2023 uitstaande valutaswap- en valutatermijntransacties (zie toelichting 20 ‘Valutaswaps en valutatermijntransacties’). Deze saldi houden verband met de omrekening van dergelijke transacties naar eurobedragen tegen de gemiddelde kostprijs van de desbetreffende valuta op de balansdatum, vergeleken met de oorspronkelijk verwerkte eurobedragen van de transacties (zie ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Deze post omvat tevens een leaseverplichting van € 117 miljoen (2022: € 141 miljoen) (zie ‘Leasing’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’).

Daarnaast omvat deze post de nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen van de ECB in verband met de vergoedingen na uitdiensttreding en overige langetermijnbeloningen van haar personeel[45], de directieleden en de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht. De ontslagvergoedingen van ECB-medewerkers zijn ook in deze post opgenomen.

Vergoedingen na uitdiensttreding, overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen

Balans
De onder de post ‘Diversen’ (passiva) in de balans opgenomen bedragen met betrekking tot de vergoedingen na uitdiensttreding, overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen voor medewerkers[46] luidden als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mede-werkers

Bestuurs-organen

Totaal

Mede-werkers

Bestuurs-organen

Totaal

Brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen

2.458

35

2.493

1.947

31

1.978

Reële waarde van de fondsbeleggingen

(1.983)

-

(1.983)

(1.638)

-

(1.638)

Nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen onder de post ‘Diversen’ (passiva)

475

35

510

309

31

340

Toelichting: In de kolom ‘Bestuursorganen’ worden bedragen met betrekking tot zowel de directie als de Raad van Toezicht weergegeven.

In 2023 omvatte de brutoverplichting (contante waarde) uit hoofde van DB-regelingen ten behoeve van de medewerkers ten bedrage van € 2.458 miljoen (2022: € 1.947 miljoen) niet-kapitaalgedekte verplichtingen ten bedrage van € 278 miljoen (2022: € 233 miljoen) met betrekking tot vergoedingen na uitdiensttreding (anders dan pensioenen) en andere langetermijnbeloningen. De contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen ten behoeve van de directieleden en de leden van de Raad van Toezicht van € 35 miljoen (2022: € 31 miljoen) betreft uitsluitend niet door kapitaal gedekte regelingen voor vergoedingen na uitdiensttreding en andere langetermijnbeloningen.

Herberekeningen betreffende de nettoverplichting van de ECB uit hoofde van DB-regelingen voor vergoedingen na uitdiensttreding worden in de balans opgenomen onder ‘Herwaarderingsrekeningen’ aan de passivazijde van de balans In 2023 beliepen de herberekeningswinsten onder die passiefpost € 238 miljoen (2022: € 369 miljoen) (zie toelichting 15 ‘Herwaarderingsrekeningen’).

Mutaties in de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen, fondsbeleggingen en herberekeningsresultaten
De mutaties in de contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen luidden als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mede-werkers

Bestuurs-organen

Totaal

Mede-werkers

Bestuurs-organen

Totaal

Beginsaldo brutoverplichting

1.947

31

1.978

3.165

43

3.209

Aan het dienstjaar toegerekende kosten

101

2

103

164

4

168

Rentekosten brutoverplichting

77

1

79

42

1

42

Bijdragen deelnemers1

36

0

36

40

0

41

Betaalde uitkeringen

(30)

(3)

(33)

(38)

(2)

(40)

Herberekenings(winst)/-verlies

327

4

331

(1.426)

(16)

(1.441)

Eindsaldo brutoverplichting

2.458

35

2.493

1.947

31

1.978

Toelichting: In de kolommen ‘Bestuursorganen’ worden bedragen met betrekking tot zowel de directie als de Raad van Toezicht weergegeven.
1) Het nettocijfer omvat verplichte bijdragen en overdrachten naar of uit de regelingen. De door de medewerkers betaalde verplichte bijdrage bedraagt 7,4%, terwijl die van de ECB 20,7% van het basissalaris bedraagt.

De totale herberekeningsverliezen van € 331 miljoen op de verplichting uit hoofde van DB-regelingen in 2023 waren hoofdzakelijk het gevolg van de daling van de voor de actuariële waardering gehanteerde disconteringsvoet van 3,9% in 2022 naar 3,4% in 2023.

Het mutatieoverzicht van de reële waarde van de fondsbeleggingen ter dekking van toegezegde (pensioen)uitkeringen aan medewerkers luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Beginsaldo reële waarde van de fondsbeleggingen

1.638

1.749

Rentebaten fondsbeleggingen

66

23

Herberekeningswinst/(-verlies)

189

(228)

Bijdragen werkgever

75

71

Bijdragen deelnemers

36

40

Betaalde uitkeringen

(20)

(18)

Eindsaldo reële waarde van de fondsbeleggingen

1.983

1.638

De herberekeningswinst op de fondsbeleggingen in 2023 is het gevolg van het feit dat het werkelijke rendement op de fondsbeleggingen hoger was dan de verwachte rentebaten uit de beleggingen (op basis van een veronderstelde disconteringsvoet van 3,9%).

Het mutatieoverzicht van de herberekeningsresultaten luidde als volgt:

2023
€ miljoen 

2022
€ miljoen

Beginsaldo herberekeningswinst/(-verlies)

369

(799)

Bijdragen van tot het Eurosysteem toetredende nationale centrale banken1

3

-

Winst/(verlies) op de fondsbeleggingen

189

(228)

Winst/(verlies) op de brutoverplichting

(331)

1.441

(Winst)/verlies opgenomen in de winst-en-verliesrekening

8

(45)

Eindsaldo herberekeningswinst opgenomen onder ‘Herwaarderingsrekeningen’

238

369

1) Bij de invoering van de gemeenschappelijke munt door Kroatië droeg Hrvatska narodna banka per 31 december 2022 bij aan de saldi van alle herwaarderingsrekeningen van de ECB, waaronder ook de per die datum uitstaande herberekeningswinst.

Winst-en-verliesrekening
De in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen luidden als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Medewerkers

Bestuursorganen

Totaal

Medewerkers

Bestuursorganen

Totaal

Aan het dienstjaar toegerekende kosten

101

2

103

164

4

168

Nettorente over de nettoverplichting uit hoofde van DB-regelingen

12

1

13

19

1

19

Rentekosten brutoverplichting

77

1

79

42

1

42

Rentebaten fondsbeleggingen

(66)

-

(66)

(23)

-

(23)

Herberekenings(winst)/-verlies op overige
langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen

8

(0)

8

(44)

(0)

(45)

Totaalbedrag opgenomen onder ‘Personeelskosten’

121

3

124

138

5

142

Toelichting: In de kolommen ‘Bestuursorganen’ worden bedragen met betrekking tot zowel de directie als de Raad van Toezicht weergegeven.

De in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen voor de aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten, rentekosten op de verplichting en rentebaten uit fondsbeleggingen, worden geraamd aan de hand van de percentages die in het voorgaande jaar werden toegepast. De voor de actuariële waardering gebruikte disconteringsvoet steeg van 1,3% in 2021 naar 3,9% in 2022. In 2023 resulteerde dit in (i) lagere toegerekende pensioenkosten, (ii) hogere rentelasten op de verplichting en (iii) hogere rentebaten op de fondsbeleggingen.

De herberekeningen van overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening van het lopende jaar en weerspiegelen de voor de waardering geldende koersen. Daarom resulteerde de lagere disconteringsvoet van 3,4% die werd gebruikt voor de actuariële waardering eind 2023 in een herberekeningsverlies dat in dat jaar werd opgenomen.

Belangrijke veronderstellingen
Bij de totstandkoming van de waarderingen waarnaar in deze toelichting wordt verwezen, hebben de onafhankelijke actuarissen veronderstellingen gehanteerd die door de directie zijn goedgekeurd ten behoeve van de administratieve verwerking en de vermelding in de toelichting. De belangrijkste veronderstellingen die zijn gehanteerd voor het berekenen van de verplichting uit hoofde van vergoedingen na uitdiensttreding en andere langetermijnbeloningen luidden als volgt:

2023
%

2022
%

Disconteringsvoet

3,40

3,90

Verwacht rendement op de fondsbeleggingen1

5,30

4,90

Algemene toekomstige salarisverhogingen2

2,00

2,00

Toekomstige pensioenverhogingen3

1,70

1,70

1) Deze veronderstellingen zijn gebruikt voor de berekening van het deel van de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen van de ECB dat wordt gedekt door activa met een onderliggende kapitaalgarantie.
2) Daarnaast is rekening gehouden met verwachte individuele salarisverhogingen van maximaal 1,8% per jaar, afhankelijk van de leeftijd van de deelnemers aan de regeling.
3) Volgens de bepalingen van de pensioenregeling van de ECB worden de pensioenen jaarlijks verhoogd. Indien de algemene salarisaanpassing voor de medewerkers van de ECB onder de prijsinflatie uitkomt, is een eventuele verhoging van de pensioenen in lijn met de algemene salarisaanpassing. Indien de algemene salarisaanpassing boven de prijsinflatie uitkomt, dan wordt van eerstgenoemde gebruikgemaakt om de verhoging van de pensioenen te bepalen, mits de financiële positie van de pensioenregelingen van de ECB een dergelijke verhoging toelaat.

Toelichting 14 - Voorzieningen

Per 31 december 2023 omvatte deze post administratieve voorzieningen voor een bedrag van € 67 miljoen (2022: € 69 miljoen). Eind 2022 omvatte deze post ook een voorziening voor financiële risico’s van € 6.566 miljoen. Bij de overgang van Kroatië op de gemeenschappelijke munt droeg Hrvatska narodna banka met ingang van 1 januari 2023 € 53 miljoen aan deze voorziening bij[47], waardoor deze toenam tot € 6.620 miljoen.

Jaarlijks wordt op grond van een beoordeling van de financiële risico’s door de ECB bezien hoe groot de voorziening hiervoor moet zijn en of ze moet worden voortgezet. Bij deze beoordeling worden allerlei factoren in aanmerking genomen. De risicovoorziening mag, samen met het in het algemeen reservefonds van de ECB aangehouden bedrag, niet hoger zijn dan het door de NCB's van het eurogebied gestorte kapitaal van de ECB. De bedoeling is dat deze voorziening wordt gebruikt, voor zover de Raad van Bestuur dat noodzakelijk acht, ter compensatie van negatieve resultaten als gevolg van blootstellingen aan financiële risico's. Eind 2023 is deze voorziening volledig vrijgemaakt ter dekking van verliezen als gevolg van blootstellingen aan financiële risico’s, waardoor het verlies van de ECB voor het jaar uitkwam op € 1.266 miljoen. De verliezen waren voornamelijk toe te schrijven aan de hogere rentevoeten die het Eurosysteem hanteerde bij zijn tenders voor basisherfinancieringstransacties. Die hebben geleid tot aanzienlijke rentelasten als gevolg van de TARGET-nettoverplichting van de ECB (zie toelichting 23.4 ‘Overige rentebaten; en overige rentelasten’).

Door het volledig vrijvallen van de voorziening voor financiële risico’s was de omvang van deze voorziening per 31 december 2023 nul. In het kader van zijn jaarlijkse toetsing kan de Raad van Bestuur besluiten deze voorziening weer aan te vullen zodra de ECB opnieuw winst maakt.

Toelichting 15 - Herwaarderingsrekeningen

Deze post bestaat voornamelijk uit de herwaarderingssaldi uit hoofde van de positieve ongerealiseerde resultaten uit activa, verplichtingen en buiten de balans verantwoorde instrumenten (zie onder ‘Resultaatbepaling’, ‘Goud en in vreemde valuta luidende activa en verplichtingen’, ‘Effecten’ en ‘Niet in de balans opgenomen instrumenten’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’). Deze post omvat tevens herberekeningen betreffende de nettoverplichting van de ECB voor vergoedingen na uitdiensttreding (zie onder ‘Vergoedingen na uitdiensttreding, overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’ en toelichting 13.3 ‘Diversen’).

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Goud

26.622

23.794

2.827

Vreemde valuta's

9.842

12.305

(2.462)

Amerikaanse dollar

9.624

11.225

(1.601)

Japanse yen

206

977

(771)

Chinese renminbi

9

47

(38)

SDR

4

56

(52)

Overige

0

-

0

Effecten en andere instrumenten

397

19

378

Nettoverplichting voor toegezegde vergoedingen na uitdiensttreding

238

369

(131)

Totaal

37.099

36.487

611

De herwaarderingsrekeningen namen in 2023 in omvang toe, voornamelijk als gevolg van de stijging van de marktprijs van goud uitgedrukt in euro’s. Bovendien heeft Hrvatska narodna banka bij de overgang van Kroatië op de gemeenschappelijke munt per 1 januari 2023 € 296 miljoen aan deze saldi bijgedragen. Deze stijging werd deels gecompenseerd door een afname van de omvang van de herwaarderingsrekeningen in vreemde valuta, voornamelijk als gevolg van de depreciatie van de Amerikaanse dollar en de Japanse yen ten opzichte van de euro.

Voor de herwaardering per jaareinde zijn de onderstaande wisselkoersen en goudprijs gebruikt:

Wisselkoers/goudprijs

2023

2022

Amerikaanse dollar per euro

1,1050

1,0666

Japanse yen per euro

156,33

140,66

Chinese renminbi per euro

7,8509

7,3582

Euro per SDR

1,2157

1,2517

Euro per fine ounce goud

1.867,828

1.706,075

Toelichting 16 - Kapitaal en reserves

Toelichting 16.1 - Kapitaal

Het geplaatste kapitaal van de ECB bedraagt € 10.825 miljoen.

Kroatië is op 1 januari 2023 overgegaan op de gemeenschappelijke munt. In overeenstemming met artikel 48.1 van de statuten van het ESCB heeft Hrvatska narodna banka per 1 januari 2023 € 69 miljoen volgestort,[48] te weten het resterende deel van haar bijdrage aan het kapitaal van de ECB. Hierdoor is het totale volgestorte kapitaal van de ECB toegenomen van € 8.880 miljoen op 31 december 2022 naar € 8.948 miljoen op 1 januari 2023, zoals weergegeven in onderstaande tabel:

Sinds 1 januari 2023

Op 31 december 2022

Kapitaal-verdeel-sleutel
(in %)

Geplaatst kapitaal
€ miljoen

Gestort kapitaal
€ miljoen

Kapitaal-verdeel-sleutel
(in %)

Geplaatst kapitaal
€ miljoen

Gestort kapitaal
€ miljoen

Nationale Bank van België (België)

2,9630

321

321

2,9630

321

321

Deutsche Bundesbank (Duitsland)

21,4394

2.321

2.321

21,4394

2.321

2.321

Eesti Pank (Estland)

0,2291

25

25

0,2291

25

25

Central Bank of Ireland (Ierland)

1,3772

149

149

1,3772

149

149

Bank of Greece (Griekenland)

2,0117

218

218

2,0117

218

218

Banco de España (Spanje)

9,6981

1.050

1.050

9,6981

1.050

1.050

Banque de France (Frankrijk)

16,6108

1.798

1.798

16,6108

1.798

1.798

Hrvatska narodna banka (Kroatië)

0,6595

71

71

-

-

-

Banca d’Italia (Italië)

13,8165

1.496

1.496

13,8165

1.496

1.496

Central Bank of Cyprus (Cyprus)

0,1750

19

19

0,1750

19

19

Latvijas Banka (Letland)

0,3169

34

34

0,3169

34

34

Lietuvos bankas (Litouwen)

0,4707

51

51

0,4707

51

51

Banque centrale du Luxembourg (Luxemburg)

0,2679

29

29

0,2679

29

29

Central Bank of Malta (Malta)

0,0853

9

9

0,0853

9

9

De Nederlandsche Bank
(Nederland)

4,7662

516

516

4,7662

516

516

Oesterreichische Nationalbank (Oostenrijk)

2,3804

258

258

2,3804

258

258

Banco de Portugal (Portugal)

1,9035

206

206

1,9035

206

206

Banka Slovenije (Slovenië)

0,3916

42

42

0,3916

42

42

Národná banka Slovenska (Slowakije)

0,9314

101

101

0,9314

101

101

Suomen Pankki – Finlands Bank (Finland)

1,4939

162

162

1,4939

162

162

Subtotaal NCB's in het eurogebied

81,9881

8.875

8.875

81,3286

8.804

8.804

Българска народна банка
(Nationale Bank van Bulgarije)

0,9832

106

4

0,9832

106

4

Česká národní banka (Tsjechië)

1,8794

203

8

1,8794

203

8

Danmarks Nationalbank (Denemarken)

1,7591

190

7

1,7591

190

7

Hrvatska narodna banka (Kroatië)

-

-

-

0,6595

71

3

Magyar Nemzeti Bank (Hongarije)

1,5488

168

6

1,5488

168

6

Narodowy Bank Polski (Polen)

6,0335

653

24

6,0335

653

24

Banca Naţională a României (Roemenië)

2,8289

306

11

2,8289

306

11

Sveriges Riksbank (Zweden)

2,9790

322

12

2,9790

322

12

Subtotaal NCB's buiten het eurogebied

18,0119

1.950

73

18,6714

2.021

76

Totaal

100,0000

10.825

8.948

100,0000

10.825

8.880

De NCB's van het eurogebied hebben hun aandeel in het geplaatste kapitaal volledig volgestort.

De NCB's buiten het eurogebied moeten 3,75% van hun aandeel in het geplaatste kapitaal van de ECB storten als bijdrage in de operationele kosten van de ECB. NCB's die niet tot het eurogebied behoren, hebben geen recht op een aandeel in de te verdelen winst van de ECB; evenmin hoeven zij eventuele verliezen van de ECB te dekken.

2.5 Niet in de balans opgenomen instrumenten

Toelichting 17 - Programma’s voor effectenuitlening

Ten behoeve van het beheer van de eigenmiddelenportefeuille van de ECB heeft de ECB een overeenkomst betreffende een effectenuitleningsprogramma, op grond waarvan een gespecialiseerde instelling namens de ECB effectenuitleningstransacties verricht.

Daarnaast heeft de ECB, in overeenstemming met de besluiten van de Raad van Bestuur, voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten beschikbaar gesteld voor uitleningstransacties.[49]

Tenzij deze effectenuitleningstransacties plaatsvinden tegen zekerheid in de vorm van geldmiddelen die op jaareinde nog niet belegd zijn, worden de transacties op buitenbalansrekeningen geregistreerd.[50] Per 31 december 2023 bedroeg de waarde van dergelijke uitstaande effectenuitleningstransacties € 32.791 miljoen (2022: € 11.569 miljoen). Hiervan hield € 26.577 miljoen (2022: € 6.637 miljoen) verband met het uitlenen van voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten.

Toelichting 18 - Rentefutures

De uitstaande transacties, gepresenteerd tegen valutakoersen per jaareinde, luidden als volgt:

Rentefutures in vreemde valuta

2023
Contractwaarde
€ miljoen

2022
Contractwaarde
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Aankopen

2.207

692

1.515

Verkopen

4.142

1.401

2.741

Deze transacties werden verricht in het kader van het beheer van de externe reserves van de ECB.

Toelichting 19 - Termijntransacties in effecten

De uitstaande transacties, gepresenteerd tegen valutakoersen per jaareinde, luidden als volgt:

Termijntransacties in effecten

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Aankopen

45

-

45

Verkopen

45

-

45

Deze transacties werden verricht in het kader van het beheer van de externe reserves van de ECB.

Toelichting 20 - Valutaswaps en valutatermijntransacties

Beheer van de externe reserves
In het kader van het beheer van de externe reserves van de ECB werden valutaswap- en valutatermijntransacties verricht. De uitstaande, uit deze transacties resulterende vorderingen en verplichtingen, gepresenteerd tegen valutakoersen per jaareinde, luidden als volgt:

Valutaswaps en valutatermijntransacties

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Vorderingen

2.778

3.269

(491)

Verplichtingen

2.901

3.541

(639)

Liquiditeitsverschaffende swapovereenkomsten
De ECB maakt deel uit van een netwerk van swapovereenkomsten tussen centrale banken en heeft wederzijdse swapovereenkomsten gesloten met de Bank of Canada, de Bank of England, de Bank of Japan, het Federal Reserve System en de Swiss National Bank. Ze heeft ook een wederzijdse swaplijn met de People’s Bank of China. Middels deze swapovereenkomsten kan (i) liquiditeit worden verstrekt aan banken van het eurogebied in alle valuta's van de bovengenoemde centrale banken, of (ii) liquiditeit in euro worden verstrekt aan financiële instellingen in de rechtsgebieden van de bovenstaande centrale banken. Verder zijn swapovereenkomsten gesloten met Danmarks Nationalbank, Narodowy Bank Polski en Sveriges Riksbank voor de verstrekking van liquiditeit in euro aan financiële instellingen in hun rechtsgebieden. Bovengenoemde overeenkomsten zijn bedoeld om te voorzien in eventuele liquiditeitsbehoeften als zich marktverstoringen voordoen, zodat het risico van negatieve uitstralingseffecten op de financiële markten en economieën van het eurogebied tot een minimum wordt beperkt.[51]

In verband met de verstrekking van liquiditeit in Amerikaanse dollars aan tegenpartijen van het Eurosysteem was er sprake van in Amerikaanse dollar luidende vorderingen en verplichtingen met een vervaldatum in 2024 (zie toelichting 10, ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’).

Toelichting 21 - Beheer van opgenomen en verstrekte leningen

Ook in 2023 was de ECB verantwoordelijk voor het beheer van de rekeningen en de verwerking van betalingen in verband met de krediettransacties van de EU in het kader van de faciliteit voor financiële ondersteuning op middellange termijn, het Europees financieel stabilisatiemechanisme en de leningsovereenkomst voor Griekenland.

Vanwege de coronapandemie verstrekte de EU leningen aan de lidstaten krachtens het instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken (support to mitigate unemployment risks in an emergency – SURE). De beschikbaarheid van dit instrument eindigde op 31 december 2022, maar de uitgiften in dit kader bestonden uit obligaties met een looptijd van 5 tot 30 jaar. In 2023 bleef de EU ook financiering in de vorm van niet-terugbetaalbare financiële ondersteuning en steunkrediet aan lidstaten verstrekken in het kader van het Next Generation EU-programma (NGEU), dat is opgezet om het economisch herstel in de EU te ondersteunen en de groene en digitale transitie van de economie van de Unie te faciliteren. In 2023 verleende de EU ook steun aan Oekraïne in de vorm van leningen via een nieuw instrument voor macrofinanciële bijstand (MFB+). De ECB ondersteunde de Europese Commissie bij het beheer van de met bovengenoemde instrumenten gemoeide werkzaamheden.

In 2023 heeft de ECB betalingen in verband met alle bovengenoemde transacties verwerkt.

Toelichting 22 - Voorwaardelijke verplichtingen uit hoofde van lopende rechtsgedingen

Tegen de ECB zijn rechtszaken aangespannen met betrekking tot de uitoefening van haar toezichthoudende taken ten aanzien van Banca Carige S.p.A. (Banca Carige). In een van deze rechtszaken vorderen aandeelhouders van Banca Carige een financiële vergoeding van de ECB voor de schade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van verschillende handelingen van de ECB in verband met de uitoefening van haar toezichthoudende taken ten aanzien van Banca Carige, die zowel vermeende nalatigheid als schadelijke handelingen omvatten. Bij de uitspraak over deze zaak zal onder meer rekening worden gehouden met de uiteindelijke uitkomst van andere verwante zaken. In één van die zaken heeft het Gerecht van de EU in zijn arrest van 12 oktober 2022 geoordeeld dat het besluit van de ECB om Banca Carige onder tijdelijk bewind te plaatsen, naar Italiaans recht een passende rechtsgrondslag miste. Het Gerecht heeft het besluit van de ECB om Banca Carige onder tijdelijk bewind te plaatsen en de eerste verlenging van de duur van het tijdelijk bewind in 2019 dan ook nietig verklaard. De ECB heeft tegen het arrest van het Gerecht echter beroep ingesteld bij het Hof van Justitie van de EU, dat het arrest nog kan vernietigen. Bovendien worden nog twee andere ECB-besluiten tot verlenging van het tijdelijk bewind momenteel aangevochten in het kader van een beroep tot nietigverklaring, dat nog hangende is.

2.6 Toelichting op de winst- en verliesrekening

Toelichting 23 - Nettorentebaten

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Nettorentebaten uit externe reserves

2.382

798

1.583

Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

4.817

736

4.081

Remuneratie van vorderingen van NCB's in verband met overgedragen externe reserves

(1.335)

(201)

(1.133)

Overige nettorentelasten

(13.057)

(433)

(12.624)

Nettorentebaten

(7.193)

900

(8.093)

Toelichting 23.1 - Rentebaten uit externe reserves

Deze post omvat de rentebaten, na aftrek van rentelasten, uit de netto externe reserves van de ECB.

De samenstelling van de nettorentebaten/-lasten per type instrument luidt als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Rekeningen-courant

82

22

60

Geldmarktdeposito’s

129

51

78

Repo’s

-

(0)

0

Omgekeerde repo’s

271

148

122

Effecten

1.745

513

1.232

Valutaswaps en valutatermijntransacties

155

64

91

Nettorentebaten uit externe reserves

2.382

798

1.583

De samenstelling van de nettorentebaten/-lasten per valuta luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Amerikaanse dollar

2.298

771

1.527

Japanse yen

(2)

(4)

2

Chinese renminbi

13

14

(0)

SDR

73

18

54

Nettorentebaten uit externe reserves

2.382

798

1.583

Toelichting 23.2 - Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

Deze post bestaat uit de rentebaten voortvloeiend uit het ECB-aandeel van 8% van de totale waarde van de uitgegeven eurobankbiljetten (zie ‘Bankbiljetten in omloop’ in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’ en toelichting 5.1 ‘Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem’). In 2023 bedroegen de rentebaten € 4.817 miljoen (2022: € 736 miljoen). De stijging van deze baten was het gevolg van de hogere gemiddelde rente op de basisherfinancieringstransacties in 2023 ten opzichte van het voorgaande jaar (3,8% in 2023, tegen 0,6% in 2022).

Toelichting 23.3 - Remuneratie van vorderingen van NCB's in verband met overgedragen externe reserves

De rentevergoeding aan de NCB's van het eurogebied uit hoofde van hun vorderingen betreffende de aan de ECB overgedragen externe reserves (zie toelichting 12.1 ‘Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves’) wordt onder deze post opgenomen. In 2023 bedroegen de rentelasten € 1.335 miljoen (2022: € 201 miljoen). De stijging van deze vergoeding was te wijten aan de hogere gemiddelde rente op de basisherfinancieringstransacties in 2023 ten opzichte van het voorgaande jaar (3,8% in 2023, tegen 0,6% in 2022).

Toelichting 23.4 - Overige rentebaten; en overige rentelasten

De samenstelling van de overige rentebaten en de overige rentelasten luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Nettorentelasten uit van/aan NCB’s verschuldigde TARGET-saldi

(14.236)

(2.075)

(12.161)

Nettorentebaten/(-lasten) effectenportefeuilles monetair beleid

3.467

1.534

1.933

CBPP1 en CBPP2

-

2

(2)

SMP1

49

65

(16)

CBPP3

179

120

59

ABSPP

642

140

502

PSPP

1.997

1.310

686

PEPP

600

(103)

703

Nettorentebaten/(-lasten) in verband met het uitlenen van voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten2

(308)

80

(388)

Nettorentebaten uit de eigenmiddelenportefeuille

627

57

571

Nettorentelasten op door de ECB geaccepteerde deposito’s in haar rol als fiscaal agent

(1.953)

(150)

(1.803)

Nettorentebaten/(lasten) uit overige activa/verplichtingen

(655)

121

(776)

Overige nettorentelasten

(13.057)

(433)

(12.624)

1) De nettorentebaten van de ECB in verband met de in het kader van het SMP aangehouden Griekse staatsobligaties bedroegen € 31 miljoen (2022: € 43 miljoen).
2) Nettorentebaten/(-lasten) in verband met het uitlenen van voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten omvatten ook de rentebaten/(-lasten) op als onderpand ontvangen geldmiddelen.

Toelichting 24 - Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties

De samenstelling van de gerealiseerde winsten/-verliezen uit financiële transacties luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Gerealiseerde koersverliezen (netto)

(117)

(351)

234

Gerealiseerde valutakoers- en goudprijswinsten (netto)

11

241

(230)

Gerealiseerde nettoverliezen uit financiële transacties

(106)

(110)

4

De gerealiseerde nettokoersverliezen omvatten gerealiseerde winsten en verliezen op effecten en rentefutures. De gerealiseerde nettokoersverliezen in 2023 waren voornamelijk het gevolg van de boekhoudkundige behandeling van de afschrijving van agio’s en disagio’s in verband met terugbetalingen van effecten aangehouden in het kader van het ABSPP[52].

Gerealiseerde winsten en verliezen uit financiële transacties per valuta en per kwartaal worden hieronder weergegeven:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

I

II

III

IV

Totaal

I

II

III

IV

Totaal

Gerealiseerde koerswinsten/(-verliezen) (netto)

Amerikaanse dollar

41

22

(64)

(20)

(21)

(9)

(87)

(76)

(88)

(260)

Japanse yen

(5)

4

(1)

(4)

(5)

(1)

(3)

1

(2)

(4)

Chinese renminbi

0

0

0

(0)

0

2

2

2

0

6

euro

(42)

(21)

(16)

(12)

(91)

(34)

(40)

(9)

(9)

(92)

Subtotaal

(5)

4

(81)

(35)

(117)

(42)

(128)

(82)

(99)

(351)

Gerealiseerde valutakoers- en goudprijswinsten/(verliezen) (netto)

Amerikaanse dollar

0

2

1

5

8

9

20

15

192

236

Japanse yen

2

0

0

0

2

1

1

0

3

4

Chinese renminbi

0

(0)

0

(0)

0

0

0

0

0

0

Overige

0

0

0

0

0

0

0

(0)

0

0

Subtotaal

2

3

1

5

11

10

21

15

195

241

Totaal

(3)

7

(80)

(30)

(106)

(32)

(107)

(67)

96

(110)

Toelichting 25 - Afwaarderingen van financiële activa en posities

De samenstelling van de afwaarderingen van financiële activa en posities luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Negatieve ongerealiseerde prijsherwaarderingsresultaten op effecten

(38)

(1.840)

1.802

Negatieve ongerealiseerde valutakoersresultaten

-

(0)

0

Afwaarderingen van financiële activa en posities

(38)

(1.840)

1.802

De marktwaarde van een aantal effecten in de portefeuille Amerikaanse dollars en de portefeuille eigen middelen is gedaald, hand in hand met een toename van de desbetreffende yields in 2023. Dit resulteerde in negatieve ongerealiseerde prijsherwaarderingsresultaten aan het einde van het jaar. In 2022 waren deze verliezen fors groter, aangezien de desbetreffende yields aanzienlijk waren toegenomen, wat aan het einde van dat jaar resulteerde in een sterke daling van de marktwaarde van de meeste effecten die in deze portefeuilles worden aangehouden.

Toelichting 26 - Nettobaten uit vergoedingen en provisies

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Baten uit vergoedingen en provisies

672

606

66

Lasten m.b.t. vergoedingen en provisies

(22)

(21)

(1)

Nettobaten uit vergoedingen en provisies

650

585

65

De in deze post opgenomen baten omvatten voornamelijk toezichtsvergoedingen. De lasten bestaan hoofdzakelijk uit bewaarvergoedingen.

Baten en lasten in verband met toezichtstaken
De baten in verband met het bankentoezicht bestaan voornamelijk uit de baten uit toezichtsvergoedingen. De ECB brengt bij de onder toezicht staande entiteiten een jaarlijkse vergoeding in rekening ter dekking van haar kosten voor het uitvoeren van de toezichthoudende taken. Op basis van de daadwerkelijke lasten op jaarbasis van de ECB uit hoofde van haar bankentoezichtstaken bedroegen de baten uit toezichtsvergoedingen voor 2023 € 654 miljoen (2022: € 594 miljoen).

Om het bedrag van de te innen toezichtsvergoedingen te bepalen, worden de daadwerkelijk gemaakte kosten op jaarbasis gecorrigeerd voor gerestitueerde bedragen aan en ontvangen bedragen van individuele banken in verband met voorgaande vergoedingsperioden. Er worden ook andere correcties toegepast, onder meer voor ontvangen rente op achterstallige betalingen.[53] Rekening houdend met een correctie voor ontvangen rente op achterstallige betalingen en nettoterugbetalingen aan individuele banken voor eerdere vergoedingsperioden, komen de in rekening te brengen jaarlijkse toezichtsvergoedingen bij onder toezicht staande entiteiten voor de vergoedingsperiode 2023 uit op nagenoeg hetzelfde bedrag als de daadwerkelijke kosten op jaarbasis van € 654 miljoen[54] (zie toelichting 6.4 ‘Overlopende activa’). De individuele toezichtsvergoedingen worden in het tweede kwartaal van 2024 gefactureerd.[55]

De ECB is tevens bevoegd onder toezicht staande entiteiten administratieve sancties op te leggen in verband met het niet-naleven van de toepasselijke EU-bankwetgeving inzake de prudentiële vereisten (met inbegrip van toezichtsbesluiten van de ECB). Bij de berekening van de jaarlijkse toezichtsvergoedingen wordt geen rekening gehouden met de baten uit zulke sancties, noch met de terugbetalingen van dergelijke sanctiegelden indien eerdere sanctiebesluiten worden gewijzigd of nietig verklaard. In plaats daarvan worden de desbetreffende bedragen in de winst-en-verliesrekening van de ECB opgenomen. In 2023 bedroegen de baten in verband met aan onder toezicht staande entiteiten opgelegde sancties € 18 miljoen (2022: € 12 miljoen).

De baten van de ECB in verband met toezichtstaken waren als volgt samengesteld:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Baten uit toezichtsvergoedingen

654

594

60

Baten uit vergoedingen met betrekking tot belangrijke entiteiten of belangrijke groepen

626

567

59

Baten uit vergoedingen met betrekking tot minder belangrijke entiteiten of minder belangrijke groepen

27

27

0

Opgelegde administratieve sancties

18

12

6

Baten in verband met bankentoezichtstaken

671

606

65

De met het bankentoezicht samenhangende lasten vloeien voort uit het directe toezicht op belangrijke entiteiten, het oversight op het toezicht op minder belangrijke entiteiten en het verrichten van horizontale taken en gespecialiseerde diensten. Hieronder vallen de directe kosten van het bankentoezicht van de ECB en de relevante kosten voor de dienstverlening door ondersteunende functies die noodzakelijk is voor de uitvoering van de toezichtstaken van de ECB, waaronder diensten op het gebied van huisvesting en facilitair beheer, human resources, IT, juridische zaken, audit en administratie, communicatie en vertaling, en overige activiteiten.

De werkelijke kosten met betrekking tot de toezichtstaken van de ECB, die via de jaarlijkse toezichtsvergoedingen voor 2023 worden doorberekend, bedroegen € 654 miljoen (2022: € 594 miljoen). De algemene stijging was toe te schrijven aan hogere personeelskosten in 2023. In het voorgaande jaar werden de personeelskosten verminderd door actuariële winsten ten opzichte van andere langetermijnbeloningen, als gevolg van de aanzienlijk hogere disconteringsvoet die eind 2022 voor de actuariële waardering werd gebruikt[56]. Het hogere gemiddelde aantal medewerkers van ECB-Bankentoezicht en salarisaanpassingen droegen ook bij tot de stijging van de personeelskosten in 2023. Naast de hogere personeelskosten droeg ook de terugkeer naar een volledig niveau van bedrijvigheid in het bankentoezicht na de pandemie bij aan de totale stijging van de kosten in verband met de toezichthoudende taken.

Toelichting 27 - Baten uit aandelen en deelnemingen

Deze post omvat het dividend van € 1 miljoen in 2023 (2022: € 1 miljoen) dat werd ontvangen op de aandelen van de ECB in de Bank voor Internationale Betalingen (zie toelichting 6.2 ‘Overige financiële activa’).

Toelichting 28 - Overige baten

In 2023 bedroegen de overige diverse baten € 72 miljoen (2022: € 61 miljoen). Ze vloeiden voornamelijk voort uit bijdragen van de deelnemende NCB’s aan de door de ECB gemaakte kosten in verband met ESCB-projecten en operationele diensten.

Toelichting 29 - Personeelskosten

De samenstelling van de personeelskosten luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Salarissen en toelagen1

528

487

41

Personeelsverzekeringen

25

23

2

Vergoedingen na uitdiensttreding, overige langetermijnbeloningen en ontslagvergoedingen

124

142

(19)

Personeelskosten

676

652

25

1) De salarissen en toelagen zijn in grote lijnen gebaseerd op en vergelijkbaar met de beloningsregeling van de EU.

Uitgedrukt in fulltime-equivalenten (fte's)[57] bedroeg het gemiddeld aantal medewerkers 4.222 (2022: 4.136), waarvan 380 op managementniveau (2022: 373).

De salarissen en toelagen namen toe als gevolg van het hogere gemiddelde aantal medewerkers van de ECB, voornamelijk in het bankentoezicht, en de salarisaanpassingen. Deze stijging werd gedeeltelijk gecompenseerd door lagere kosten in verband met vergoedingen na uitdiensttreding, voornamelijk als gevolg van een hogere disconteringsvoet voor de actuariële waardering van de aan het dienstjaar toegerekende kosten voor 2023[58] (zie toelichting 13.3 ‘Diversen’).

Beloning van de directie en de Raad van Toezicht
De directieleden en de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht ontvangen een basissalaris en een huisvestingstoelage. In het geval van de president wordt in plaats van een huisvestingstoelage een woning ter beschikking gesteld. Leden van de Raad van Bestuur en de voorzitter van de Raad van Toezicht ontvangen eveneens een representatietoelage. Overeenkomstig de arbeidsvoorwaarden voor de medewerkers van de Europese Centrale Bank komen de leden van de directie en de Raad van Toezicht, afhankelijk van hun individuele omstandigheden, in aanmerking voor een huishoudtoelage, kindertoelage, onderwijstoelage en overige toelagen. Op het salaris wordt een belasting ten gunste van de EU ingehouden, evenals premies voor de pensioenregelingen en de ongevallen- en ziektekostenverzekering. Toelagen zijn onbelastbaar en maken geen deel uit van de pensioengrondslag.

In 2023 waren de basissalarissen van de leden van de directie en de bij de ECB werkzame leden van de Raad van Toezicht (dat wil zeggen exclusief de vertegenwoordigers van de nationale toezichthouders) als volgt:[59]

2023

2022

Christine Lagarde (president)

444.984

427.560

Luis de Guindos Jurado (vicepresident)

381.444

366.504

Philip R. Lane (directielid)

317.856

305.400

Fabio Panetta (directielid tot en met 31 oktober 2023)

264.880

305.400

Isabel Schnabel (directielid)

317.856

305.400

Frank Elderson (directielid)

317.856

305.400

Piero Cipollone (directielid sinds 1 november 2023)

52.976

-

Totaal directie

2.097.852

2.015.664

Totaal Raad van Toezicht (leden in dienst van de ECB)1

1.374.853

1.225.887

waarvan:

Andrea Enria (voorzitter van de Raad van Toezicht)

317.856

305.400

Totaal

3.472.705

3.241.551

1) Het totale bedrag omvat de beloning van de voorzitter van de Raad van Toezicht en van vier vertegenwoordigers van de ECB. Frank Elderson ontvangt geen extra beloning in zijn rol als vicevoorzitter van de Raad van Toezicht. De totalen voor 2022 werden beïnvloed door de periode tussen respectievelijk het einde en de start van de ambtstermijnen van Pentti Hakkarainen en zijn opvolger Anneli Tuominen, terwijl in 2023 alle ECB-leden van de Raad van Toezicht gedurende het hele jaar hun functie hebben uitgeoefend.

De aan de directieleden en de leden van de Raad van Toezicht betaalde toelagen en de bijdragen van de ECB aan hun verzekering voor ziektekosten, langdurige zorg en ongevallen bedroegen in totaal € 1.169.703 (2022: € 1.110.618).

Aan voormalige leden van de directie of van de Raad van Toezicht kunnen gedurende een beperkte periode na het einde van hun ambtsperiode overgangsbetalingen worden gemaakt. In 2023 bedroegen deze betalingen, de daarmee samenhangende toelagen en de bijdrage van de ECB aan de verzekering voor ziektekosten, langdurige zorg en ongevallen in totaal € 365.864 (2022: € 742.892). De afname van deze betalingen is vooral het gevolg van het feit dat in 2023 minder voormalige directieleden dergelijke betalingen ontvingen dan in 2022.

De som van aan pensioen gerelateerde uitkeringen, met inbegrip van toelagen na uitdiensttreding, aan voormalige leden van de directie en de Raad van Toezicht of hun nabestaanden en de bijdragen aan hun verzekering voor ziektekosten, langdurige zorg en ongevallen, bedroeg € 2.670.313 (2022: € 1.095.737).[60] In 2023 omvatte dit bedrag een eenmalige uitkering bij pensionering aan een voormalig directielid, ter vervanging van toekomstige pensioenuitkeringen.

Toelichting 30 – Beheerkosten

De samenstelling van de beheerkosten luidde als volgt:

2023
€ miljoen

2022
€ miljoen

Mutatie
€ miljoen

Huur, onderhoud aan gebouwen en nutsvoorzieningen

52

54

(2)

Personeelskosten

67

60

7

IT-kosten

137

138

(2)

Externe diensten

161

151

10

Overige kosten

64

57

7

Beheerkosten

481

460

20

De algemene stijging van de beheerkosten in 2023 was voornamelijk toe te schrijven aan (i) hogere uitgaven voor ondersteuning door externe consultants in verband met IT-onderhoudsactiviteiten en projecten van het Eurosysteem (‘Externe diensten’), (ii) de terugkeer naar een volledig bedrijvigheidsniveau na de pandemie, met name bij het bankentoezicht; en (iii) het effect van de inflatie. De laatste twee factoren hadden betrekking op verschillende uitgaven die onder deze post worden geboekt.

Toelichting 31 - Diensten van bankbiljettenproductie

In 2023 bedroegen deze kosten € 9 miljoen (2022: € 9 miljoen). Ze hielden voornamelijk verband met het grensoverschrijdend vervoer van eurobankbiljetten tussen bankbiljettendrukkerijen en de NCB's voor de levering van nieuwe bankbiljetten, evenals tussen de NCB's voor het opheffen van tekorten vanuit overschotvoorraden. Deze kosten worden centraal door de ECB gedragen.

2.7 Gebeurtenissen na balansdatum

Toelichting 32 – Vijfjaarlijkse aanpassing van de kapitaalverdeelsleutel van de ECB

Op grond van artikel 29 van de statuten van het ESCB wordt de weging van de nationale centrale banken in de kapitaalverdeelsleutel van de ECB iedere vijf jaar aangepast.[61] Per 1 januari 2024 vond er voor de vijfde keer sinds de oprichting van de ECB een dergelijke aanpassing plaats, als volgt:

Kapitaalverdeel-
sleutel sinds
1 januari 2024
%

Kapitaalverdeel-
sleutel per
31 december 2023
%

Nationale Bank van België (België)

3,0005

2,9630

Deutsche Bundesbank (Duitsland)

21,7749

21,4394

Eesti Pank (Estland)

0,2437

0,2291

Central Bank of Ireland (Ierland)

1,7811

1,3772

Bank of Greece (Griekenland)

1,8474

2,0117

Banco de España (Spanje)

9,6690

9,6981

Banque de France (Frankrijk)

16,3575

16,6108

Hrvatska narodna banka (Kroatië)

0,6329

0,6595

Banca d’Italia (Italië)

13,0993

13,8165

Central Bank of Cyprus (Cyprus)

0,1802

0,1750

Latvijas Banka (Letland)

0,3169

0,3169

Lietuvos bankas (Litouwen)

0,4826

0,4707

Banque centrale du Luxembourg (Luxemburg)

0,2976

0,2679

Central Bank of Malta (Malta)

0,1053

0,0853

De Nederlandsche Bank (Nederland)

4,8306

4,7662

Oesterreichische Nationalbank (Oostenrijk)

2,4175

2,3804

Banco de Portugal (Portugal)

1,9014

1,9035

Banka Slovenije (Slovenië)

0,4041

0,3916

Národná banka Slovenska (Slowakije)

0,9403

0,9314

Suomen Pankki – Finlands Bank (Finland)

1,4853

1,4939

Subtotaal NCB's in het eurogebied

81,7681

81,9881

Българска народна банка (Nationale Bank van Bulgarije)

0,9783

0,9832

Česká národní banka (Tsjechië)

1,9623

1,8794

Danmarks Nationalbank (Denemarken)

1,7797

1,7591

Magyar Nemzeti Bank (Hongarije)

1,5819

1,5488

Narodowy Bank Polski (Polen)

6,0968

6,0335

Banca Naţională a României (Roemenië)

2,8888

2,8289

Sveriges Riksbank (Zweden)

2,9441

2,9790

Subtotaal NCB's buiten het eurogebied

18,2319

18,0119

Totaal

100,0000

100,0000

Invloed op het gestorte kapitaal van de ECB
Als gevolg van de totale afname van de weging van de gezamenlijke NCB's in het eurogebied (die hun aandeel in het kapitaal van € 10.825 miljoen van de ECB volstorten) in de kapitaalverdeelsleutel van de ECB met 0,2200 procentpunt, en de overeenkomstige toename van de weging van de NCB's buiten het eurogebied (die slechts 3,75% van hun bijdragen volstorten), is het gestorte kapitaal van de ECB per 1 januari 2024 in totaal met € 23 miljoen afgenomen.

Invloed op de vorderingen van de NCB’s in verband met de aan de ECB overgedragen externe reserves
Op grond van artikel 30.2 van de statuten van het ESCB worden de bijdragen van de NCB’s aan de overdracht van externe reserves aan de ECB vastgesteld naar rato van hun aandeel in het geplaatste kapitaal van de ECB. Gezien de afname bij de weging van NCB's in het eurogebied (die externe reserves overdroegen aan de ECB) in het geplaatste kapitaal van de ECB werd ook de vordering ter grootte van deze overdracht dienovereenkomstig aangepast. Dit heeft per 1 januari 2024 geresulteerd in een afname van € 109 miljoen, welk bedrag werd terugbetaald aan de NCB's in het eurogebied.

2.8 Jaarrekening 2019-2023

2.8.1 Balans

ACTIVA

2019
€ miljoen

2020
€ miljoen

2021
€ miljoen

2022
€ miljoen

2023
€ miljoen

Goud en goudvorderingen

21.976

25.056

26.121

27.689

30.419

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

51.188

45.971

51.433

55.603

55.876

Vorderingen op het IMF

710

680

1.234

1.759

2.083

Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa

50.478

45.291

50.199

53.844

53.793

Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

2.637

4.788

2.776

1.159

1.450

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

-

1.830

3.070

-

-

Tegoeden bij banken, beleggingen in effecten en leningen

-

1.830

3.070

-

-

Overige vorderingen op kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

109

81

38

12

17

Effecten uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

250.377

349.008

445.384

457.271

425.349

Voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten

250.377

349.008

445.384

457.271

425.349

Vorderingen binnen het Eurosysteem

103.420

114.761

123.551

125.763

125.378

Vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

103.420

114.761

123.551

125.763

125.378

Overige activa

27.375

27.797

27.765

31.355

34.739

Materiële en immateriële vaste activa

1.330

1.262

1.189

1.105

1.023

Overige financiële activa

20.633

20.785

21.152

21.213

22.172

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

619

388

620

783

552

Overlopende activa

2.572

3.390

4.055

7.815

10.905

Diversen

2.221

1.970

749

438

88

Verlies over het boekjaar

-

-

-

-

1.266

Totaal activa

457.082

569.292

680.140

698.853

674.496

PASSIVA

2019
€ miljoen

2020
€ miljoen

2021
€ miljoen

2022
€ miljoen

2023
€ miljoen

Bankbiljetten in omloop

103.420

114.761

123.551

125.763

125.378

Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

1.325

2.559

9.473

17.734

4.699

Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

20.466

13.700

7.604

63.863

20.622

Overheid

18.198

10.012

3.200

48.520

143

Overige verplichtingen

2.268

3.688

4.404

15.343

20.479

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

7.245

11.567

112.492

78.108

23.111

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

-

-

-

-

24

Deposito’s, tegoeden en overige verplichtingen

-

-

-

-

24

Verplichtingen binnen het Eurosysteem

274.632

378.432

375.136

355.474

445.048

Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves

40.344

40.344

40.344

40.344

40.671

Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)

234.288

338.088

334.792

315.130

404.377

Overige verplichtingen

2.962

3.095

2.877

5.908

9.498

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

709

636

568

430

68

Overlopende passiva

66

40

32

3.915

8.030

Diversen

2.188

2.419

2.277

1.562

1.401

Voorzieningen

7.586

7.641

8.268

6.636

67

Herwaarderingsrekeningen

29.420

28.235

32.277

36.487

37.099

Kapitaal en reserves

7.659

7.659

8.270

8.880

8.948

Kapitaal

7.659

7.659

8.270

8.880

8.948

Winst over het boekjaar

2.366

1.643

192

-

-

Totaal passiva

457.082

569.292

680.140

698.853

674.496

Toelichting: met het oog op de vergelijkbaarheid zijn de bedragen in de subposten ‘Overheid’ en ‘Overige verplichtingen’ onder de post ‘Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’ voor 2019 aangepast overeenkomstig de sinds 2020 toegepaste benadering. Meer informatie over deze wijziging is te vinden onder Herrubriceringen in Paragraaf 2.3 ‘Grondslagen voor de financiële verslaggeving’ van de Jaarstukken van de ECB over 2020.

2.8.2 Winst- en verliesrekening

2019
€ miljoen

2020
€ miljoen

2021
€ miljoen

2022
€ miljoen

2023
€ miljoen

Rentebaten uit externe reserves

1.052

474

197

798

2.382

Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

-

-

-

736

4.817

Overige rentebaten

1.828

1.844

1.531

11.001

56.552

Rentebaten

2.879

2.318

1.728

12.536

63.751

Remuneratie van vorderingen van NCB's in verband met overgedragen externe reserves

-

-

-

(201)

(1.335)

Overige rentelasten

(193)

(301)

(162)

(11.434)

(69.609)

Rentelasten

(193)

(301)

(162)

(11.636)

(70.944)

Nettorentebaten

2.686

2.017

1.566

900

(7.193)

Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties

197

342

(6)

(110)

(106)

Afwaarderingen van financiële activa en posities

(20)

(26)

(133)

(1.840)

(38)

Toevoeging/onttrekking aan voorzieningen voor financiële risico’s

84

(48)

(610)

1.627

6.620

Nettoresultaat uit financiële transacties, afwaarderingen en voorzieningen voor risico’s

260

268

(749)

(322)

6.476

Nettobaten uit vergoedingen en provisies

531

520

559

585

650

Baten uit aandelen en deelnemingen

1

-

2

1

1

Overige baten

43

37

56

61

72

Totaal nettobaten

3.522

2.842

1.435

1.224

6

Personeelskosten

(566)

(646)

(674)

(652)

(676)

Beheerkosten

(476)

(434)

(444)

(460)

(481)

Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa

(102)

(106)

(108)

(103)

(106)

Diensten van bankbiljettenproductie

(12)

(14)

(13)

(9)

(9)

Overige kosten

-

-

(5)

-

-

Winst/(verlies) over het boekjaar

2.366

1.643

192

-

(1.266)

Winstverdeling

2.366

1.643

192

-

-

3 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan de president en de Raad van Bestuur
van de Europese Centrale Bank
Frankfurt am Main

Controleverklaring over de jaarrekening 2023 van de ECB

Ons oordeel

Wij hebben de jaarrekening 2023 van de Europese Centrale Bank (ECB) gecontroleerd. Deze jaarrekening is opgenomen in de jaarstukken van de ECB en bestaat uit de balans per 31 december 2023, de winst-en-verliesrekening over 2023 en een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Naar ons oordeel geeft de bijgaande jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van de ECB per 31 december 2023 en van het resultaat over 2023, in overeenstemming met de door de Raad van Bestuur vastgelegde grondslagen, die worden uiteengezet in Besluit (EU) 2016/2247 van de ECB van 3 november 2016 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/35), zoals gewijzigd. Dit besluit is gebaseerd op Richtsnoer (EU) 2016/2249 van de ECB van 3 november 2016 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2016/34), zoals gewijzigd.

De basis voor ons oordeel

Wij hebben onze controle uitgevoerd in overeenstemming met de International Standards on Auditing (ISA’s). Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn nader beschreven in de onderstaande paragraaf ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’. Wij zijn onafhankelijk van de ECB, zoals vereist op grond van de Duitse ethische voorschriften met betrekking tot onze controle van de jaarrekening, die in overeenstemming zijn met de International Ethics Standards Board for Accountants’ Code of Ethics for Professional Accountants (de IESBA-code). Verder hebben wij voldaan aan onze overige ethische verantwoordelijkheden overeenkomstig deze voorschriften. Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Andere informatie

De directie van de ECB is verantwoordelijk voor de andere informatie in de jaarstukken van de ECB. De andere informatie omvat alle informatie die is opgenomen in de jaarstukken van de ECB, met uitzondering van de jaarrekening van de ECB en onze controleverklaring daarover.

Ons oordeel over de jaarrekening heeft geen betrekking op de andere informatie en we formuleren geen enkele conclusie over de betrouwbaarheid daarvan.

In het kader van onze controle van de jaarrekening is het onze verantwoordelijkheid de andere informatie te lezen en daarbij na te gaan of die materieel onverenigbaar is met de jaarrekening of de vanuit de controle verkregen kennis, of anderszins materiële afwijkingen bevat.

Verantwoordelijkheden van de directie en van de met governance belaste personen ten aanzien van de jaarrekening

De directie is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met de door de Raad van Bestuur vastgelegde grondslagen, die worden uiteengezet in Besluit (EU) 2016/2247 van de ECB van 3 november 2016 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/35), zoals gewijzigd, dat gebaseerd is op Richtsnoer (EU) 2016/2249 van de ECB van 3 november 2016 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2016/34), zoals gewijzigd, en voor een zodanige interne beheersing als de directie noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Bij het opmaken van de jaarrekening moet de directie afwegen of de ECB in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. De directie moet de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling en, in voorkomend geval, zaken die verband houden met het in continuïteit kunnen voortzetten van de werkzaamheden van de entiteit, toelichten in de jaarrekening.

De met governance belaste personen zijn verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van de financiële verslaggeving van de ECB.

Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening

Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van redelijke zekerheid dat de jaarrekening als geheel geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en het afgeven van een controleverklaring waarin ons oordeel is opgenomen. Redelijke zekerheid betekent een hoge mate van zekerheid, maar is geen garantie dat een conform de ISA’s uitgevoerde controle te allen tijde eventuele afwijkingen van materieel belang zal ontdekken. Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn van materieel belang indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen.

In het kader van een controle in overeenstemming met de ISA’s passen wij bij de gehele planning en uitvoering van de controle professionele oordeelsvorming toe en houden wij een professioneel-kritische instelling. Onze controle bestond onder meer uit:

  • het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing;
  • het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de ECB;
  • het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door de directie en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan;
  • het vaststellen dat de door de directie gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de ECB haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring;
  • het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen, en nagaan of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen.

Wij communiceren met de met governance belaste personen onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele door ons vastgestelde significante tekortkomingen in de interne beheersing.

Frankfurt am Main, 14 februari 2024

Baker Tilly GmbH & Co. KG
Wirtschaftsprüfungsgesellschaft
(Düsseldorf)


Dr. Stefan Wolfgang Fischer
Wirtschaftsprüfer


Maria Brück
Wirtschaftsprüferin

4 Toelichting op de verdeling van de winst/toedeling van verliezen

Deze toelichting maakt geen deel uit van de jaarrekening van de ECB over het jaar 2023.

Krachtens artikel 33 van de statuten van het ESCB wordt de nettowinst van de ECB in de onderstaande volgorde verdeeld:

  1. een door de Raad van Bestuur vast te stellen bedrag, dat niet meer dan 20% van de nettowinst mag bedragen, wordt aan het algemeen reservefonds toegevoegd tot een maximum van 100% van het kapitaal; en
  2. de resterende nettowinst wordt naar rato van hun gestorte aandelen onder de aandeelhouders van de ECB verdeeld.[62]

Bij een verlies van de ECB wordt het tekort gedekt uit het algemeen reservefonds van de ECB en, indien nodig, bij besluit van de Raad van Bestuur, uit de monetaire inkomsten over het betrokken boekjaar, naar rato en ten belope van de bedragen die overeenkomstig artikel 32.5 van de statuten van het ESCB aan de NCB's zijn toegedeeld.[63]

Het verlies van de ECB over 2023, na de volledige vrijval van de voorziening voor financiële risico’s, bedroeg € 1.266 miljoen (2022: nihil). Bij besluit van de Raad van Bestuur wordt dit verlies overgeboekt op de balans van de ECB om te verrekenen met toekomstige winsten.

© Europese Centrale Bank, 2024

Postadres: 60640 Frankfurt am Main, Duitsland
Telefoon: +49 69 1344 0
Website: www.ecb.europa.eu

Alle rechten voorbehouden. Reproductie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is alleen toegestaan met bronvermelding.

Zie voor een verklaring van de terminologie de ECB-woordenlijst (alleen in het Engels).

HTML ISBN 978-92-899-6618-4, ISSN 2443-4795, doi:10.2866/929440, QB-BS-24-001-NL-Q


  1. Door afronding kan het voorkomen dat de totalen in dit document niet geheel overeenstemmen met de som van de afzonderlijke getallen en dat de percentages de absolute getallen niet exact weergeven.

  2. De jaarrekening van de ECB bestaat uit de balans, de winst-en-verliesrekening en de daarmee verband houdende toelichtingen. De jaarstukken van de ECB bestaan uit de jaarrekening, het managementverslag, de controleverklaring van de onafhankelijke accountant en de toelichting op de winstverdeling/toedeling van verliezen. Nadere informatie over de totstandkoming en goedkeuring van de jaarstukken is beschikbaar op de website van de ECB.

  3. In 2023 waren er 20 nationale centrale banken lid van het Eurosysteem.

  4. Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, PB C 202 van 7.6.2016, blz. 1), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  5. Protocol (nr. 4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 230). Het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) bestaat uit de ECB en de NCB’s van de 27 EU-lidstaten.

  6. Het APP bestaat uit het derde aankoopprogramma voor gedekte obligaties (covered bond purchase programme – CBPP3), het aankoopprogramma voor effecten op onderpand van activa (asset-backed securities purchase programme – ABSPP), het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen (public sector purchase programme – PSPP) en het aankoopprogramma voor door de bedrijvensector uitgegeven schuldbewijzen (corporate sector purchase programme – CSPP). De ECB verricht geen effectenaankopen in het kader van het CSPP. Nadere informatie over het APP is beschikbaar op de website van de ECB.

  7. Nadere informatie over het PEPP is beschikbaar op de website van de ECB.

  8. Amortisatie berust op het verslaggevingsbeginsel dat de waardering van deze effecten opwaarts of neerwaarts wordt aangepast naarmate de looptijd ervan verstrijkt, al naargelang ze werden aangekocht tegen een prijs onder of boven hun nominale waarde.

  9. Voor nadere toelichting, zie het persbericht van 14 december 2023 over de beslissingen van de Raad van Bestuur.

  10. Nadere informatie over de looptijdrestricties bij zowel het APP als het PEPP is beschikbaar op de website van de ECB.

  11. Deze bestaan uit activa die op de balans zijn opgenomen onder de posten ‘Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta – Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa’ en ‘Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’.

  12. Overeenkomstig de aanbevelingen van de taskforce voor financiële informatieverschaffing over klimaatverandering heeft de ECB in maart 2023 op haar website de eerste financiële klimaatinformatie over haar eigen vermogen en pensioenportefeuilles gepubliceerd en daarnaast aangekondigd dit in het vervolg jaarlijks te zullen doen.

  13. De kosten van de ECB die verband houden met haar toezichtstaken worden aan de onder toezicht staande entiteiten doorberekend via een jaarlijks in rekening gebrachte vergoeding. Nadere informatie is beschikbaar op de website van ECB-Bankentoezicht.

  14. In overeenstemming met artikel 21 van de statuten van het ESCB mag de ECB als fiscaal agent optreden ten behoeve van instellingen, organen of instanties van de Unie, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, overheidsinstanties, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de lidstaten.

  15. In deze paragraaf omvatten de ‘Herwaarderingsrekeningen’ de herwaarderingswinsten op de goudvoorraad, deviezenreserves en aangehouden effecten, maar niet de herwaarderingsrekening voor vergoedingen na uitdiensttreding.

  16. Deze definitie wordt uitsluitend gebruikt bij het opstellen van de Jaarstukken van de ECB.

  17. De toezichtsvergoedingen zijn opgenomen in de post ‘Overige baten en lasten’ (Grafiek 13).

  18. Het ES wordt gedefinieerd als een naar waarschijnlijkheid gewogen gemiddeld verlies dat zich voordoet bij de ongunstigste (1-p)% van de scenario's, waarbij p het betrouwbaarheidsniveau aanduidt.

  19. Nadere informatie over de risicomodelleringsaanpak is te vinden in The financial risk management of the Eurosystem’s monetary policy operations, ECB, juli 2015.

  20. De resultaten van de stresstest op de aangehouden bedrijfsobligaties werden opgenomen in de klimaatrapportage voor bedrijfsobligaties die door NCB’s van het eurogebied worden aangehouden in het kader van het CSPP en het PEPP. De ECB is in maart 2023 met deze rapportage gestart en zal deze vanaf nu jaarlijks publiceren. Zie voor meer informatie de Klimaatrapportage over de door het Eurosysteem voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden bedrijfsobligaties, ECB, maart 2023.
    Daarnaast zijn de algemene kwalitatieve resultaten van deze stresstest gepubliceerd in het Economisch Bulletin van de ECB. Zie voor meer informatie de Resultaten van de in 2022 uitgevoerde klimaatstresstest op de balans van het Eurosysteem, Economisch Bulletin, Nummer 2, 2023.

  21. Operationeel risico omvat alle niet-financiële risico’s en wordt gedefinieerd als het risico dat de bedrijfsvoering, reputatie en/of financiële positie van de ECB in negatieve zin worden geraakt door menselijke tekortkomingen, de ontoereikende tenuitvoerlegging of het tekortschieten van de interne governance en bedrijfsprocessen, het uitvallen van systemen waarvan processen afhankelijk zijn, of externe gebeurtenissen (bijv. natuurrampen of aanvallen van buitenaf).

  22. Nadere informatie over de governancestructuur van de ECB is te vinden op de website van de ECB.

  23. Bij bedrijven en de overheid wordt steeds meer aandacht geschonken aan het beheer van gedragsrisico's. Dit vormt een aanvulling op het beheer van financiële en operationele risico’ en kan voor de ECB worden gedefinieerd als de blootstelling van de instelling aan reputatieschade, maar ook aan financiële of andere vormen van schade die haar belangen negatief beïnvloeden, als gevolg van opzettelijke of nalatige handelingen, die worden uitgevoerd door haar hoge functionarissen, medewerkers of contractanten die niet in overeenstemming zijn met de ethische, wettelijke en integriteitsregels van de instelling of de normen voor goede governance en goed beheer.

  24. De gedetailleerde grondslagen voor de financiële verslaggeving van de ECB zijn neergelegd in Besluit (EU) 2016/2247 van de ECB van 3 november 2016 betreffende de jaarrekening van de ECB (ECB/2016/35) (PB L 347 van 20.12.2016, blz. 1), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.
    Met het oog op de geharmoniseerde financiële administratie en verslaggeving van de activiteiten van het Eurosysteem is het bovengenoemde besluit gebaseerd op Richtsnoer (EU) 2016/2249 van de ECB van 3 november 2016 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2016/34) (PB L 347 van 20.12.2016, blz. 37), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.
    Deze grondslagen, die periodiek worden beoordeeld en waar nodig bijgewerkt, volgen de bepalingen van artikel 26.4 van de Statuten van het ESCB, die geharmoniseerde regels voor de financieel-administratieve verwerking en verslaglegging van de werkzaamheden van het Eurosysteem vereisen.

  25. Voor overlopende posten en voorzieningen betreffende beheerkosten geldt een minimumdrempel van € 100.000.

  26. Een lease wordt geclassificeerd als een financiële lease indien deze nagenoeg alle risico’s en voordelen overdraagt die verband houden met de eigendom van een onderliggend actief, anders wordt de lease geclassificeerd als een operationele lease.

  27. Het door de medewerker via vrijwillige bijdragen opgebouwde kapitaal kan bij pensionering worden gebruikt voor een aanvullend pensioen. Vanaf dat moment wordt dit pensioen opgenomen in de brutoverplichting uit hoofde van DB-regelingen.

  28. Alle resterende ontslagvergoedingen in verband met de tijdelijke regeling voor Career Transition Support die de ECB in 2017 heeft ingevoerd, werden in 2023 betaald en daarom had de ECB per 31 december 2023 geen gerelateerde verplichtingen.

  29. Aangezien de ECB per 31 december 2023 geen verplichtingen in verband met de regeling voor Career Transition Support had, hebben er in 2023 in dit verband geen herberekeningen plaatsgevonden.

  30. Per 31 december 2023 namen de volgende nationale centrale banken buiten het eurogebied deel aan TARGET: Българска народна банка (Nationale Bank van Bulgarije), Danmarks Nationalbank, Narodowy Bank Polski en Banca Naţională a României.

  31. Besluit van de ECB van 13 december 2010 betreffende de uitgifte van eurobankbiljetten (ECB/2010/29) (2011/67/EU) (PB L 35 van 9.2.2011, blz. 26), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  32. De term ‘verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten’ heeft betrekking op de percentages die voortvloeien uit het in aanmerking nemen van het aandeel van de ECB in de totale uitgifte aan eurobankbiljetten en het toepassen van de geplaatst-kapitaalverdeelsleutel op het aandeel van de NCB's in dit totaal.

  33. Besluit (EU) 2016/2248 van de ECB van 3 november 2016 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (ECB/2016/36) (PB L 347 van 20.12.2016, blz. 26), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  34. Besluit (EU) 2015/298 van de ECB van 15 december 2014 inzake de tussentijdse verdeling van de inkomsten van de ECB (ECB/2014/57) (PB L 53 van 25.2.2015, blz. 24), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  35. Deze nettoposities bestaan uit het verschil van de in de desbetreffende vreemde valuta luidende activa en verplichtingen die onderhevig zijn aan valutaherwaardering. Deze zijn opgenomen onder ‘Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’, ‘Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’, ‘Overlopende activa’, ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta’, ‘Herwaarderingsverschillen niet in de balans opgenomen instrumenten’ (passiefzijde) en ‘Overlopende passiva’, waarbij tevens rekening wordt gehouden met valutatermijntransacties en valutaswaps onder de niet in de balans opgenomen posten. Positieve resultaten uit hoofde van de prijsherwaardering van in vreemde valuta luidende financiële instrumenten zijn niet inbegrepen.

  36. Zie het persbericht van 15 december 2022 over de beslissingen van de Raad van Bestuur.

  37. Nadere informatie over het APP is beschikbaar op de website van de ECB.

  38. Zie het persbericht van 15 juni 2023 over de beslissingen van de Raad van Bestuur.

  39. Nadere informatie over het PEPP is beschikbaar op de website van de ECB.

  40. Zie het persbericht van 14 december 2023 over de beslissingen van de Raad van Bestuur.

  41. De marktwaarden zijn indicatief en worden afgeleid van marktnoteringen. Wanneer geen marktnoteringen beschikbaar zijn, worden de marktprijzen geschat met behulp van interne modellen van het Eurosysteem.

  42. Nadere informatie is beschikbaar op de website van ECB-Bankentoezicht.

  43. De effectenuitleningstransacties waarbij op de balansdatum geen sprake is van als onderpand ontvangen onbelegde geldmiddelen worden op buitenbalansrekeningen geregistreerd (zie toelichting 17 ‘Programma’s voor effectenuitlening’).

  44. Aangesloten systemen zijn financiëlemarktinfrastructuren die van de Raad van Bestuur toegang hebben gekregen tot de TARGET-ECB-component, op voorwaarde dat ze voldoen aan de vereisten vastgelegd in Besluit (EU) 2022/911 van de ECB van 19 april 2022 betreffende de voorwaarden van TARGET-ECB en tot intrekking van Besluit ECB/2007/7 (ECB/2022/22) (PB L 163 van 17.6.2007, blz. 1), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden. Afhankelijk van de beherende entiteit, worden de aangesloten systemen beschouwd als ingezetenen van het eurogebied (zie toelichting 9.2 ‘Overige verplichtingen’) of niet-ingezetenen van het eurogebied (zie toelichting 10 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’). Nadere informatie over aangesloten systemen is beschikbaar op de website van de ECB.

  45. Het DB-gedeelte van de regeling weerspiegelt enkel de verplichte bijdragen van de ECB en het personeel. De vrijwillige bijdragen van personeelsleden aan de toegezegdebijdragenzuil in 2023 bedroegen € 228 miljoen (2022: € 189 miljoen). Deze bijdragen worden belegd in de fondsbeleggingen en leiden tevens tot een hiermee corresponderende verplichting.

  46. Alle resterende ontslagvergoedingen in verband met de tijdelijke regeling voor Career Transition Support die de ECB in 2017 heeft ingevoerd, werden in 2023 betaald en daarom had de ECB per 31 december 2023 geen gerelateerde verplichtingen.

  47. Deze bijdrage werd betaald overeenkomstig artikel 48.2 van de statuten van het ESCB.

  48. Besluit (EU) 2023/135 van de ECB van 30 december 2022 betreffende het volstorten van het kapitaal, de overdracht van externe reserves en de bijdrage aan de reserves en voorzieningen van de Europese Centrale Bank door Hrvatska narodna banka (ECB/2022/51) (PB L 17, 19.1.2023, blz. 94).

  49. Nadere informatie over effectenuitlening is beschikbaar op de website van de ECB.

  50. Indien er aan het einde van het jaar wel sprake is van onderpand in de vorm van onbelegde geldmiddelen, dan worden deze transacties op balansrekeningen geregistreerd (zie toelichting 8 ‘Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro’ en toelichting 10 ‘Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro’).

  51. Nadere informatie over liquiditeitsverschaffende swapovereenkomsten is beschikbaar op de website van de ECB.

  52. Indien de feitelijke aflossingsdatum afwijkt van de wettelijke vervaldatum (wat doorgaans het geval is voor het ABSPP), wordt het bedrag van de nog niet afgeschreven agio of disagio geacht te zijn gerealiseerd in verhouding tot de waarde van de terugbetaalde hoofdsom.

  53. Zie artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1163/2014 van de ECB van 22 oktober 2014 betreffende een vergoeding voor toezicht (ECB/2014/41) (PB L 311 van 31.10.2014, blz. 23), zoals gewijzigd. De niet-officiële geconsolideerde tekst met de lijst van aanpassingen is hier te vinden.

  54. Het besluit van de ECB betreffende het totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht voor 2023 wordt medio maart 2024 vastgesteld en vervolgens gepubliceerd.

  55. Nadere informatie is beschikbaar op de website van ECB-Bankentoezicht.

  56. De voor de actuariële waardering gehanteerde disconteringsvoet bedroeg eind 2022 3,9%, tegenover 1,3% in 2021.

  57. Een full-time-equivalent (FTE) is een eenheid die overeenstemt met één medewerker die gedurende één jaar fulltime werkt. Medewerkers met een contract voor onbepaalde of bepaalde duur, medewerkers met een kortlopend contract en de deelnemers aan het Graduate Programme van de ECB worden in verhouding tot hun arbeidstijd opgenomen. Medewerkers met zwangerschapsverlof of langdurig verlof zijn ook inbegrepen, terwijl medewerkers met onbetaald verlof niet zijn inbegrepen.

  58. De aan het dienstjaar toegerekende kosten worden geraamd aan de hand van de percentages die het voorafgaande jaar werden toegepast.

  59. De bedragen zijn brutobedragen, d.w.z. vóór aftrek van belastingen ten gunste van de EU.

  60. Door deze betalingen in verband met de pensioenen verminderde de in de balans opgenomen verplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten. Voor het nettobedrag dat ten laste van de winst-en-verliesrekening is gekomen in verband met de pensioenregelingen van huidige leden van de directie en van de Raad van Toezicht wordt verwezen naar toelichting 13.3 ‘Diversen’.

  61. Deze wegingen worden ook aangepast wanneer er een wijziging plaatsvindt in het aantal NCB's die aan het kapitaal van de ECB bijdragen. Dit betreft de NCB's van de lidstaten van de EU.

  62. De NCB’s buiten het eurogebied hebben geen recht op een aandeel in de te verdelen winst van de ECB, noch hoeven ze eventuele verliezen van de ECB te dekken.

  63. Krachtens artikel 32.5 van de statuten van het ESCB wordt de som van de monetaire inkomsten van de NCB's aan de NCB's toegekend naar rato van hun gestorte aandeel in het kapitaal van de ECB.